Met het naderende einde van 2020 nadert ook het einde van het eerste driejarige beleids- en werkplan van het KNHG. Bovendien vindt morgenmiddag onze digitale algemene ledenvergadering plaats. Een mooi moment dus om de balans op te maken. Wat hadden we ons voorgenomen, wat hebben we uitgevoerd én wat niet? Een kort verslag als dit noopt tot het maken van keuzes en doet geen recht aan de vele activiteiten die het bestuur en het bureau hebben ontwikkeld en ontplooid de afgelopen drie jaar. Ik verwijs dan ook graag naar de verschillende jaarverslagen waarin we uitgebreid verslag hebben gedaan van de activiteiten. Dat geeft mij ook de ruimte om hier te kiezen voor zaken die opvallend of doorslaggevend waren.
Door Antia Wiersma
Een van de belangrijkste uitdagingen waar het KNHG ongeveer vijf jaar geleden voor stond, was het afkalvend lidmaatschap door vergrijzing. Daaraan gerelateerd was de opdracht het KNHG relevant te laten zijn voor jonge historici. Die laatste opdracht hebben we de afgelopen beleidsperiode serieus opgepakt. Jong KNHG is doorgegroeid en verder verankerd in onze vereniging. Het is zeer actief op sociale media en weet als een ware influencer veel jonge historici te bereiken. Een andere belangrijke stap was het veranderen van de lidmaatschapsstructuur. In plaats van een lidmaatschap naar het ‘soort’ historicus (senior, gewoon of student) hebben we – weliswaar met dezelfde termen – een lidmaatschap op leeftijd ingevoerd. Daarbij bieden we studenten een jaar gratis lidmaatschap aan om kennis te maken met hun beroepsvereniging. En niet zonder trots kunnen we zeggen dat het ledenaantal dit jaar is gegroeid tot boven de 1.100.
De tweede strategie in het beleidsplan was inzetten op het versterken van de beroepsorganisatie, zodat het KNHG relevant is én blijft voor professionele historici. De eerste stap hiertoe was een ledenonderzoek. Wij wilden graag weten hoe onze leden ons zien. Dat onderzoek werd in 2018 uitgevoerd en leverde ons, samen met een bijeenkomst met senior-leden (in 2019), veel inzichten op over de relevantie van het KNHG voor historici. Die relevantie zit allereerst in de inhoud. Van oudsher is de BMGN – Low Countries Historical Review belangrijk als inhoudelijk medium van het genootschap. De redactie en het bureau zorgen dat er niet alleen een inhoudelijk relevant tijdschrift ligt, maar dat de wetenschappelijke bevindingen ook naar een breder publiek worden uitgedragen. De pers weet de auteurs van artikelen dan ook steeds vaker te vinden, en dat is een verheugend resultaat van onze inspanningen.
We zijn in deze periode ook verschillende dossiers gestart op onze website over relevante onderwerpen voor historici, zoals open access en werkdruk. Deze dossiers hebben een verwijzende functie en dienen – om maar eens een ouderwets woord te gebruiken – als een soort startpagina voor historici. Vanzelfsprekend zijn de congressen die het KNHG organiseert onverminderd belangrijk. Ze vormen niet alleen een bron van kennis over specifieke onderwerpen, maar ook als trefpunt van historici. Het doel de afgelopen jaren was inhoudelijk interessante congressen met verrassende sprekers op relevante locaties te organiseren. En met gepaste bescheidenheid denk ik te kunnen stellen dat ons dat gelukt is in de afgelopen jaren, met het voorjaarscongres over de Canon van Nederland in het Openlucht Museum te Arnhem, het congres over stiltes, taboes en uitsluitingen in de geschiedschrijving in een schuilkerk in Haarlem en het congres over de Vredesconferentie van Parijs (1919) in Doorn als aansprekende voorbeelden. Tot slot mogen ook de zonnige Historicidagen 2019 niet ontbreken in dit klinkende rijtje; georganiseerd in hartje Groningen op de Letterenfaculteit, met inclusieve geschiedenis als thema. Dat het organiseren van een inhoudelijk sterk en relevant congres in tijden van de Covid-19-pandemie ook mogelijk is, hebben we afgelopen november bewezen met het jaarcongres ‘Meer dan menselijk verleden’. In een ander blog heb ik een reflectie op de organisatie van een digitaal congres geschreven.
De derde en laatste strategie was de zichtbaarheid van het KNHG vergroten. Onder de leden, door bijvoorbeeld de herinvoering van de maandelijkse nieuwsbrief, onder historici door actief van ons te laten horen op sociale media én in de samenleving door persberichten te verspreiden en samenwerking te zoeken met Kleio, het tijdschrift voor geschiedenisdocenten. Niet voor niets heette het communicatieplan ‘Geef ’t smoel’, een titel die niets aan de verbeelding overlaat. Belangrijk onderdeel van deze strategie was ook de internationale zichtbaarheid van het KNHG te vergroten. Daarom hebben we banden aangehaald met onze zusterverenigingen in de Verenigde Staten, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. En natuurlijk hebben we verslag gedaan van onze bevindingen over de grens.
Vooruitkijken is moeilijk, niet alleen voor historici. Niet in de laatste plaats omdat de niet-beïnvloedbare werkelijkheid zich soms hard aan ons opdringt. Dat hebben we dit jaar wel gemerkt. Dat betekent dat voorgenomen plannen op het moment van bedenken soms heel logisch of wenselijk lijken, maar in de praktijk niet tot wasdom komen om allerlei redenen. Dat geldt ook voor het KNHG. In 2017, toen we het vorige beleidsplan opstelden, dachten we bijvoorbeeld dat Mijn KNHG een belangrijke rol zou kunnen vervullen onder onze leden, als een forum, een marktplaats en als een plek voor gedachtewisseling. Helaas bleek er nauwelijks animo voor. Mijn KNHG fungeert wel op een andere manier. Door een koppeling met onze database, zijn leden in staat hun gegevens actueel te houden. Een ander voorgenomen plan, om samen met Huygens ING een Nederlandse variant van History & Policy te maken, sneuvelde ook. Ook hier bleek geen animo voor te zijn, totdat het plan begin 2020 in een andere vorm weer relevant werd in het dossier Toegepaste Geschiedenis op Historici.nl.
2020 was ook het jaar waarin we vierden dat het genootschap, althans een van zijn voorvaderen, 175 jaar geleden werd opgericht in Utrecht. We hebben een mooie animatie laten maken, die onze eigen geschiedenis verbeeldt, en een driedelige podcastserie over de laatste vijfentwintig jaar – in aanvulling op het gedenkboek dat in 1995 verscheen. Onverwachts werden we dit jaar verblijd met verschillende felicitaties, maar het mooie en volle feestprogramma dat we bedacht hadden, hebben we maar ten dele kunnen uitvoeren om de welbekende redenen. Dat betekent dat we ons feestje nog een tijdje langer zullen vieren. Het jubileumnummer van de BMGN – Low Countries Historical Review verschijnt komend voorjaar en het jubileumfeest is verplaatst naar juli 2021, in de hoop dat we dan wel samen mogen komen. En, zonder de verrassing te bederven, raad ik alle leden aan hun brievenbus goed in de gaten te houden tegen het einde van deze maand.
Antia Wiersma is directeur van het KNHG-bureau.