Het bestuur van het KNHG is van plan om per 1 januari 2025 zijn lidmaatschap van de wereldvereniging van historici, CISH/ICHS, op te zeggen. Het bestuur legt in onderstaand bericht uit waarom het KNHG dat van plan is.
Het is een moeilijke beslissing die niet luchthartig is genomen. Het KNHG is lang lid geweest (vanaf 1928) en heeft nog in 2010 het CISH-wereldcongres van historici in Amsterdam georganiseerd. Sinds een aantal jaren meent het bestuur echter dat CISH/ICHS zich te weinig vernieuwt en te veel vast zit in oude gewoontes om te kunnen inspelen op vernieuwingen in het vak en veranderingen in de wereld. De wereldvereniging van historici geeft weinig blijk rekening te willen houden met de veranderde eisen die aan historici wereldwijd gesteld worden of na te denken over bijvoorbeeld klimaatverandering en geopolitieke crises.
Een vereniging die vrijwel alleen eens in de vijf jaar een congres organiseert volgens beproefde methode is niet meer voldoende in onze ogen. Het besluit om de algemene ledenvergadering komende oktober in Tokio in persoon te organiseren en geen gelegenheid tot digitale aanwezigheid te bieden, getuigt niet van aansluiting bij de tijdgeest. We missen ook expliciete betrokkenheid en leiderschap van het CISH/ICHS, zoals bij Artificial Intelligence en Open Science/Open Access, die cruciaal zijn voor de toekomst van ons vakgebied en het beroep van historicus. Als internationale organisatie zou CISH/ICHS zijn leden moeten informeren over deze ontwikkelingen, de uitdagingen, risico’s en voordelen ervan. Dat dat niet gebeurt, is wat het KNHG betreft een teken aan de wand.
In gevallen dat CISH/ICHS zich uitsprak, was dat in de regel op verzoek van lidorganisaties, zoals het KNHG. In 2022 bijvoorbeeld hebben wij het bestuur van CISH/ICHS verzocht zich uit te spreken nadat de oorlog in Oekraïne was uitgebroken. De trage en magere reactie van CISH/ICHS na het uitbreken van het conflict in Israël/Gaza in relatie tot het congres in Jerusalem, heeft ook bijgedragen aan onze groeiende onvrede.
Op de algemene ledenvergadering van afgelopen juni heeft het bestuur het voornemen tot opzegging bediscussieerd met de aanwezige leden. Zij deelden de overwegingen en de beslissing van het bestuur, maar adviseerden ook om alle leden door middel van een bericht op de website van het KNHG te informeren. Daar geeft het bestuur met dit bericht gehoor aan. We nodigen u als lid uit om op dit voorgenomen besluit te reageren. Hiertoe kunt u tot 1 oktober aanstaande een bericht sturen aan Antia Wiersma, directeur van het bureau per mail: antia.wiersma@huygens.knaw.nl. Zij zal uw reacties verzamelen en delen met het bestuur. Ondertussen beraadt het KNHG zich op vormen van internationale samenwerking die beter passen in deze tijd.
9 opmerkingen for Opzeggen lidmaatschap CISH/ICHS
Met het oordeel van het bestuur stem ik geheel in .
Ook ik stem in met het besluit van het bestuur om het lidmaatschap op het CISH/ICHs op te zeggen per 1 januari 2025/
Ik deel de analyse van het bestuur, maar ik zou kritisch lid blijven van het CISH
Er is vast van alles mis met CISH. Maar een eenzijdig terugtrekken uit de enige wereldorganisatie van/voor historici van alle soorten en maten, zonder alternatief, lijkt mij geen goed idee.
Is overwogen om hierin gezamenlijk op te treden met andere nationale organisaties van historici? Of klinken daar nergens soortgelijke kritische geluiden?
Ik weet niet genoeg over de CISH/ICHS’s als organisatie om de beslissing van de KNHG te kunnen beoordelen. Ik maak me echter zorgen dat een factor in deze beslissing het idee lijkt te zijn geweest dat deze professionele organisatie een standpunt moet innemen over de huidige mondiale conflicten. Als we elke professionele organisatie vragen een standpunt in te nemen over alle conflicten wereldwijd, zullen ze geen tijd hebben om hun gestelde doel te verwezenlijken. En natuurlijk zijn er belangrijke kwesties rond institutionele en professionele neutraliteit.
Als deelnemer aan de CISH-congressen in Oslo 2000, Amsterdam 2010 en Jinan 2015 en de tussenliggende meetings van het CISH in Beijing 2007 en Moskou 2017, waarvan een deel als KNHG-vertegenwoordiger, kan ik de vragen van Kees Ribbens beantwoorden.
Sinds 2000 is het CISH duidelijk gemoderniseerd, maar tegelijkertijd lijkt de organisatie steeds achter de tijd aan te lopen. De gekozen onderwerpen zijn traditioneel, de procedures stroef, ondoorzichtig en traag, zodat het bijvoorbeeld voor een promovendus praktisch onmogelijk is een sessie te organiseren. Dat is te meer zeer spijtig, omdat wereldgeschiedenis natuurlijk aan de orde van de dag is.
Tijdens de bijeenkomsten van 2007, 2010, 2015 en 2017 waren er pogingen het CISH te moderniseren. De bezwaren en veranderingsvoorstellen kwamen zeker niet alleen van het KNHG, maar bijvoorbeeld ook van de nationale organisaties van de VS en Duitsland, en van de thematische wereldorganisaties voor vrouwengeschiedenis, historische demografie en sociale geschiedenis. Ze botsten steeds op een houding van “zo zijn nu eenmaal de regels”.
Aan het lidmaatschap hangt een stevig prijskaartje. Ik kan me dus vinden in het bestuursvoorstel. Als het CISH een meer bij-de-tijdse vorm vindt voor zijn wereldcongressen, kan het KNHG snel genoeg weer aanhaken.
Gezien de weinig succesvolle pogingen tot modernisering van het CISH kan ik mij heel goed vinden in het voorstel van het bestuur om het lidmaatschap op te zeggen.
Het Internationaal Comité voor Historische Wetenschappen (CISH/ICHS) is conservatief, traag en stroef in de omgang, zo is mijn ervaring als bezoeker van de vijfjaarlijkse wereldcongressen sinds 1995 en als voorzitter van de Internationale Commissie voor de Geschiedenis en Theorie van de Historiografie (ICHTH, zelf een internationale organisatie die zoals het KNHG lid is van het CISH, zij het “pas” sinds 1980). Het CISH/ICHS is niet te vergelijken met de veel actievere en progressievere zusterorganisatie International Council on Archives.
Dat is niet altijd zo geweest: in de jaren 2005–2010 werden bijvoorbeeld onder het leiderschap van Jürgen Kocka en Romila Thapar belangrijke hervormingen doorgevoerd in de Constitutie en de organisatie van het vijfjaarlijkse wereldcongres. Daarnaast was ook de oprichting van het Solidariteitsfonds (een KNHG-initiatief!) in die jaren een groot succes en wordt het nog steeds gecontinueerd. Maar hoewel met CISH/ICHS-secretarissen-generaal als François Bédarida, Jean-Claude Robert en Robert Frank wel enigszins viel te praten, blijft die algemene indruk van conservatisme overeind. Overigens heeft het CISH/ICHS zich wel duidelijk uitgesproken over de Russische inval in Oekraïne: https://www.cish.org/index.php/en/2022/03/04/ichs-statement) en heeft het het voorgenomen Wereldcongres in Jeruzalem in 2026 uitgesteld (https://www.cish.org/index.php/en/2024/04/04/latest-news-general-assembly-tokyo/), na druk van onder meer de ICHTH (met een memo [https://www.ichth.net/news/23.pdf] en een brief [https://www.ichth.net/archive/29.pdf]) en het KNHG.
Toch komt het voornemen van het KNHG om het lidmaatschap van de CISH/ICHS op te zeggen als een grote verrassing voor mij.
Ten eerste, terugtreden bevordert de compartimentalisering van de geschiedwetenschap terwijl we juist alle zeilen zouden moeten bijzetten om samen slagvaardig op te treden in deze tijden van deglobalisering. Als de stap van het KNHG navolging kent, dan kan er een scheuring ontstaan, vergelijkbaar met het schisma tussen de International Union for Prehistoric and Protohistoric Sciences en het World Archaeological Congress in 1986.
Ten tweede, zelfs al is het voornemen van het KNHG op zich begrijpelijk – en zijn de motieven ervoor in het bericht hierover legitiem – dan nog is de termijn (per 1 januari 2025) niet te billijken. Die laat geen ruimte voor discussie met het CISH/ICHS en voor verbetermaatregelen. Een betere strategie lijkt de volgende te zijn: (1) Het KNHG-bestuur kondigt op de Algemene Vergadering van het CISH/ICHS in Tokio in oktober 2024 aan dat het grote onvrede heeft met de gang van zaken in het CISH/ICHS (om de in het bericht genoemde en mogelijk nog andere redenen) en dat het van plan is per 31 december 2026 zijn lidmaatschap op te zeggen indien deze gang van zaken niet substantieel verbetert. Dit kan gepaard gaan met het aankondigen van een KNHG-evaluatie van de voortgang per 1 januari 2026 en een eventueel daaruit voortvloeiende vroegere terugtreding als er dan geen of te weinig tekenen van voortgang zijn. (2) Het KNHG- bestuur gaat ondertussen praten met het CISH-bestuur in Parijs/Turijn om concrete voorstellen te doen. Het zou wijs zijn om een KNHG-bestuurder speciaal met die taak te belasten. Het KNHG kan ook iemand actief naar voor schuiven om in het CISH/ICHS-bestuur te zetelen. Op die manier kan het KNHG druk uitoefenen zonder onmiddellijk zijn meest dramatische troef uit te spelen.