Jong KNHG-bestuursleden Kay Pepping en Celeste van Veenen bezochten het KNHG-Voorjaarscongres 2022 en deden verslag.
Op een zonnige vrijdag 22 april werd het KNHG-Voorjaarscongres ‘Bloed, kruit en tranen’ gehouden, in samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Platform Rampjaar Herdenking en Vereniging Vrienden van De Witt. In de zeventiende-eeuwse Citadel van Den Bosch, waar tegenwoordig het BHIC gevestigd is, werden alle bezoekers warm ontvangen. De dag stond in het teken van het Rampjaar 1672. Onder het genot van een kopje koffie of thee maakten de bezoekers zich op voor een gevarieerd en goedgevuld dagprogramma. Het thema van het congres was rampspoed, maar zowel de bezoekers als de organisatie waren van plan om deze dag vlekkeloos te laten verlopen!
Het gehele publiek werd enthousiast welkom geheten door Jan Kriek, directeur van het BHIC. Hij sprak tot een gevarieerd gezelschap van toehoorders over de missie van het BHIC en de beleving van het Rampjaar in Brabant. Hierna was Henk te Velde als dagvoorzitter kort aan het woord voor wat huishoudelijke mededelingen. Hij introduceerde Maarten Prak, emeritus-hoogleraar sociale en economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Prak gaf met zijn keynote een opzetje voor de rest van de dag. Was het Rampjaar een keerpunt in de Nederlandse geschiedenis? In zijn lezing betoogde hij dat er op economisch en cultureel vlak in 1672 geen duidelijk einde aan de glorietijd van de Republiek te herkennen was. Alleen politiek was er sprake van een omwenteling. Met het lynchen van Johan en Cornelis de Witt en de machtsverschuiving naar stadhouder Willem III was er een nieuwe politieke fase aangebroken, zowel nationaal als internationaal.
Congressen zijn dé gelegenheid bij uitstek voor interactie met andere geïnteresseerden. Panels zijn daar het uitgelezen moment voor en zijn daarom ook altijd groot favoriet op KNHG-congressen. Ditmaal bestond het ochtendpanel uit Egge Knol (conservator van het Groninger Museum), Marianne Eekhout (conservator van het Dordrechts Museum), Inger Leemans (hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de VU in Amsterdam en KNHG-bestuurslid), Jacob Knegtel (historicus bij de Alliantie Zuiderwaterlinie) en de reeds voorgestelde Maarten Prak. Om de beurt kregen alle panelleden de tijd om hun connectie met het Rampjaar toe te lichten. Zo worden er allerlei herdenkingen (van 1672, maar ook van 1572) georganiseerd het komende jaar. Van de vragenronde werd vervolgens enthousiast gebruik gemaakt door het publiek. Na ruim een uur waarin menig vraag, suggestie en anekdote werd uitgewisseld was het tijd voor het volgende onderdeel. Duidelijk mag zijn dat er genoeg opgestoken vingers overbleven om nog een uur te vullen.
Een bijzonder element in het programma was de ‘Geur van 1672’. Inger Leemans van projectgroep Odeuropa lichtte toe hoe zij onderzoek doen naar geuren als cultureel erfgoed van het verleden. Tijdens de presentatie verraste het bedrijf iScent het publiek met de geuren van 1672. Via rokende flesjes à la Harry Potter werden de geuren van muskus, rook, kruit en oranjebloesem door de zaal verspreid. Als souvenir mocht elke bezoeker een geurzakje meenemen met dezelfde geuren in twee krachtige geurballetjes. Vermoedelijk ruiken talloze studeerkamers momenteel naar 1672.
Na een smakelijke lunch vertrokken de bezoekers ‘s middags richting de sessies. In twee rondes kreeg ieder de mogelijkheid een sessie te volgen die bij de eigen interesse aansloot. De onderwerpen betroffen onder andere de historiografie, diplomatie en politiek rondom het Rampjaar. Buitenlandse en regionale percepties van het Rampjaar hadden een opvallend grote rol. Ook Johan de Witt was een hoofdrol toebedeeld tijdens meerdere sessies, zie deze pagina voor een volledig overzicht van het middagprogramma. Extra interessant voor leden van Jong KNHG was de sessie over de nieuwe fellowships van het BHIC, die open zijn voor alle recent afgestudeerden. Hier is meer te vinden over dit initiatief.
Na de sessies konden alle bezoekers genieten van een hapje en een drankje tijdens de afsluitende borrel. Natuurlijk was dat beetje extra energie van harte welkom, zodat er weer als vanouds genetwerkt en gekletst kon worden. Daarbij werd flink nagepraat over de ingewikkelde geschiedenis van 1672. Was het Rampjaar nou wel of niet zo rampzalig als de naam doet vermoeden? Na de borrel liep men door de prachtige historische straten van Den Bosch weer naar huis. Als Jong KNHG zijn we met veel nieuwe ervaringen, leuke ontmoetingen en frisse onderzoeksinspiratie thuisgekomen die dag.