De jonge historicus in ons
‘De empathie aanspreken in het gesprek tussen het verleden en het heden’. Daarmee introduceerde ik mijn deelname aan de finale van Jonge Historicus van het Jaar 2019. Mijn nominatie was ingezonden door professor Antoon De Baets, die mij zeven jaren geleden in Groningen, toen ik nog bachelorstudent geschiedenis was, kennis liet maken met het werk van C.L.R. James. Deze jonge historicus had in 1938 vanuit Trinidad en Tobago een geschiedenis geschreven over de Haïtiaanse Revolutie van 1791 tot 1804. Centraal in het verhaal staan de zwarte mensen in de Caraïbische kolonie van Frankrijk die door de overgewaaide idealen van de Franse Revolutie hun ingeboren slavenlot kunnen bevragen. Dat lot dat eerst gewoon werd gedragen gaan ze onder leiding van de opgeleide vrijgevochten slaaf Toussaint L’Ouverture begrijpen als een bewuste toekenning van ongelijkheid. Tegen de uitbuiters van dat veronderstelde politieke kwaad komen ze in opstand, en omdat ze die veroordeling al die tijd zelf hebben belichaamd komen ze daarmee ook tegen zichzelf in opstand.
James schreef het boek terwijl hij het wereldwijde politieke geweld van de jaren dertig bekritiseerde en het zelfbeschikkingsrecht van zijn land bepleitte dat nog steeds een kolonie van Groot-Brittannië was. Voor mij maakt zijn geschiedschrijving duidelijk dat het recht op geschiedenis van individueel belang is, omdat dat aan de vrije wil herinnert.
Fluwelen Revolutie
Op het moment ben ik een 26-jarige masterstudent moderne geschiedenis en internationale relaties die overal waar hij naartoe gaat zich afvraagt hoe de mens daar met het verleden omgaat. In april 2018 vertrok ik naar Armenië om dicht bij de herdenking van de Armeense genocide te zijn, maar belandde ik daar eerst middenin demonstraties die kort daarvoor op gang waren gebracht. Algauw werd het protest tegen de bezetting van de staat een revolutie genoemd, de Fluwelen Revolutie, omdat het geweldloos was, en vermenigvuldigde haar begripsvorming zich door allerhande media online en vervolgens weer offline.
Er was een zo snelle wisselwerking tussen wat er gebeurde en de bespreking van wat er gebeurde dat er algauw een gebeurtenis was gemaakt waarop de mensen hun handelingen afstemden. Door samen te schrijven over wat ze zelf deden autoriseerden burgers hun eigen handelen. Zo’n gebeurtenis is de vrees van iedere politicus; en inderdaad had de president het niet onder controle waarna zijn afscheid van de soevereiniteit werd begeleid met de woorden ‘Ik had ongelijk’. De waarheid was de inzet geweest met de geschiedschrijving als instrument.
Inleving
Kayleigh Goudsmit had zich als Jonge Historicus van het Jaar 2017 gewijd aan het potentieel van de jonge historicus op de arbeidsmarkt, en Lise Koning van 2018 op het potentieel van de archieven voor de jonge historicus. Met mijn projectplan wil ik de jonge historicus in iedereen aanspreken, waarmee ik het oordeelsvermogen bedoel dat ontwikkeling ervaart. Inmiddels is de taal van de geschiedschrijving doorgedrongen in de ervaring van het alledaagse leven. Maar de scholing in het gebruik en misbruik van haar logica loopt achter. Het is niet zo dat het heden overzichtelijk en het verleden afgesloten is. Als dat wel zo lijkt dan is dat slechts de suggestie van onze begrippen, die door hun betekenis telkens een plaats toewijzen. Door inleving brengen we de normaliteit in beweging. Met hoop op de toekomst.
Bas Gooijer is genomineerd voor de titel Jonge Historicus van het Jaar 2019. De finale-avond vindt plaats op maandag 3 juni in Pakhuis de Zwijger. Lees hier meer.
Één opmerking for Column Bas Gooijer – finalist Jonge Historicus van het Jaar 2019
Vind ik ook