Je toekomst in de geschiedenis. Wat het KNHG kan doen voor jonge historici

Geschiedenis is populair in Nederland. Toch kijken jonge historici met weinig vertrouwen naar de toekomst. Wat kan het KNHG, als beroepsvereniging voor alle historici, daar aan doen?

“Hoe ‘hot’ is geschiedenis in Nederland? Heel hot, zo lijkt het.” NRC Handelsblad weidde met deze woorden op 26 maart een hele wetenschapsbijlage aan ons vak. “Alles is groot aan de geschiedenis in Nederland: de populariteit, de gebaren van de vertellers en de databanken voor het onderzoek.” De jubeltoon is terecht: niet veel wetenschapsgebieden worden zo ruim met spelshows, speelfilms en populaire tijdschriften bedeeld. Beleidsmakers en nieuwsprogramma’s nodigen steeds vaker historici uit om zich te laten bijpraten over allerlei maatschappelijke vraagstukken, van inkomensongelijkheid tot internationale betrekkingen en van migratie tot terrorisme. De gebruikelijke kalmte van de historische commentator wordt gewaardeerd, zo te midden van de woelige baren van het nieuws. Dit moeten dus gouden tijden zijn voor al die studenten en promovendi die zich opmaken voor een toekomst als historicus.

Wie met jonge historici spreekt, krijgt echter iets heel anders te horen. Ze blaken niet van zelfvertrouwen, maar maken zich zorgen over krimpende faculteiten, dreigende studieschulden en bleke perspectieven op de arbeidsmarkt. Traditiegetrouw krijgt de geschiedenisstudent van familie, vrienden en kennissen al te horen dat hij beter voor rechten of geneeskunde had kunnen kiezen. De opleiding doet daar nog een schepje bovenop met de waarschuwing dat het later niets wordt zonder stages, buitenlandervaring of vrijwilligerswerk. Alsof een studie geschiedenis niet een van de meest verrijkende en uitdagende academische opleidingen is. De gelukkige enkeling die na afstuderen verder gaat binnen de universiteit, is nog niet uit de zorgen. Promovendi mogen wel een aanzienlijk deel van het onderzoek verrichten en goedkoop colleges verzorgen, maar moeten niet denken zomaar een plek in de academie te kunnen krijgen. Of een huis met hypotheek. Geschiedenis is ‘hot’, maar de jonge historicus zit niet dichtbij het vuur.

Het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap wil graag de band met jonge mensen in het vak versterken, en belegt brainstormsessies over de vraag hoe dat kan. Ondanks de nodige discussies, zijn de deelnemers het opvallend eens over de kern: mensen die nieuw zijn in het historisch werkveld – aanstormende historici – hebben specifieke vragen en behoeftes. Als beroepsorganisatie kan het KNHG juist voor hen veel betekenen.

Ik geloof dat het KNHG de jongeren in het vak moet laten delen in de fierheid en het zelfbewustzijn van de oudere vakgenoot. Dat kan niet door een exclusief gezelschap te zijn dat vooral de hoge academische standaard van zijn leden bewaakt. Het kan wel door een èchte beroepsvereniging te zijn met carrièredagen, inspirerende rolmodellen en aandacht voor de vele rollen die de historicus in de samenleving vervullen kan. Het KNHG moet er ook zijn voor die grote meerderheid van jonge historici die buiten de academie terecht zal komen. Laat hen zien dat zij een prachtig vak hebben gekozen, dat vele wegen naar Rome biedt. En dat er dus  alle reden is om zelfbewust en met vertrouwen de toekomst tegemoet te zien.

Pieter Slaman

Lees ook het blog van Jong KNHG door Marieke Oprel: Het jeugdig doch historisch Genootschap. Deel 1.

Het KNHG wil als beroepsvereniging beter aansluiten bij de wensen en behoeftes van startende historici. Zij brainstormen nu over de vraag hoe hun stem/inbreng beter gehoord kan worden. Onder de naam ‘Jong KNHG’ publiceren deelnemers aan de brainstorm hierover. Meedenken of reageren? Neem contact op met het promovendus-bestuurslid Thomas Smits (t.smits[at]let.ru.nl).

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear