Historici claimen als beroepsgroep autoriteit maar beschouwen zichzelf doorgaans niet als eigenaar van de geschiedenis. Er zijn in de maatschappij tal van groepen en individuen die zich juist wel een bepaald verleden toe-eigenen, waarbij ze doorgaans ook nog een bepaalde interpretatie claimen. Eigendom geeft, zo lijkt het, recht van spreken en het voorrecht om te duiden.
Voor historici heeft autoriteit te maken met inzicht en kennis, voor niet-historici berust autoriteit veeleer op eigen ervaring en emotie. Zo’n gepassioneerde toe-eigening laat zich moeilijk delen, waardoor het verleden een strijdtoneel kan worden. De recente ophef over Sinterklaas en zijn medewerkers is daarvan een goed voorbeeld. Hoe zit het eigenlijk met onze politici: zijn zij bereid om geschiedenis te delen? Kees Ribbens maakt in een serie blogs voor Historici.nl een rondgang langs de nu beschikbare verkiezingsprogramma’s en beschouwt de rol die geschiedenis daarin speelt. Deze blogs verschijnen als opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen en de debatmiddag Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! op vrijdag 10 maart.
Blog 2: Op zoek naar verbinding: Het verleden volgens de ChristenUnie, de SGP en het CDA
Interessant aan het programma van de ChristenUnie – waar evenals bij de Partij voor de Dieren belang wordt gehecht aan toevoeging van het Waddengebied aan de UNESCO-werelderfgoedlijst – is dat geschiedenis hierin niet uitsluitend een Halleluja-verhaal is. Er is tevens aandacht voor de “inkzwarte perioden” uit de geschiedenis: slavernij en genocide, fenomenen die expliciet worden gerekend tot ‘onze geschiedenis’. Men verlangt meer aandacht voor de “pijnlijke sporen” van het Nederlandse slavernijverleden en Holocaustonderwijs dient tegenwicht te bieden aan Jodenhaat.Het lijkt er echter niet op dat de ChristenUnie zich realiseert dat het ruimte bieden aan het bijstellen of uitwisselen van perspectieven kan leiden tot een geschiedbeeld dat de vertrouwde nationale kaders overstijgt, want een nadere specificatie van gekoesterd erfgoed – vooral kerkelijk erfgoed – blijft beperkt tot geschiedenis van eigen bodem. De collega christenpolitici van de SGP zijn aanmerkelijk uitgesprokener. Zij stellen simpelweg: “Bij integratie hoort [..] dat [nieuwkomers] zich verdiepen in de Nederlandse geschiedenis, cultuur en gewoonten” inclusief de Nederlandse beleving van de Tweede Wereldoorlog. “Wie dat weigert, kan een voortgezet verblijf wel schudden.” Is dat geschiedenis delen?
Het CDA lijkt bevreesd om als historisch te worden neergezet en stelt met klem dat men geen vlucht nastreeft naar een geromantiseerd verleden. Niettemin is het CDA- pleidooi voor een gezamenlijke toekomst van een pluriforme samenleving gefundeerd op waardering voor historisch besef dat een gevoel van saamhorigheid en Nationale identiteit (met hoofdletter!) kan bevorderen, ook voor nieuwkomers. Gemeenschappelijke feestdagen worden genoemd als verbindingsmechanisme, zonder de vraag of te werpen of historische gedenkdagen met een minder heuglijke aanleiding – denk aan een Slavernij- of Dodenherdenking – eveneens gekenmerkt worden door een dergelijke capaciteit.
Kees Ribbens