Handreiking Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging: vraag 3

Wat voor onderzoek is er al gedaan naar de bijzondere rechtspleging en het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR)?

 

Er is de afgelopen tientallen jaren veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de bijzondere rechtspleging en het CABR. Door dit onderzoek leren we meer over de Tweede Wereldoorlog en hoe na de oorlog werd omgegaan met de gebeurtenissen die tijdens de bezetting hebben plaatsgevonden. Ook krijgen we inzicht in hoe de documenten over deze periode zijn bewaard.

Het CABR is al vaak door onderzoekers gebruikt, zowel voor studies over de bijzondere rechtspleging als voor andere onderwerpen. Hier richten we ons op de eerste categorie.

De boeken en artikelen die al over de bijzondere rechtspleging en het CABR zijn geschreven, kunnen u helpen om uw eigen ontdekkingen beter te begrijpen en in een breder perspectief te plaatsen. Ze kunnen u ook wijzen op andere belangrijke onderzoeksthema’s en vragen. Hieronder vindt u een selectie van belangrijke boeken en artikelen.

Literatuur over de bijzondere rechtspleging en het CABR

  • Belinfante, A.D., In plaats van bijltjesdag. De geschiedenis van de bijzondere rechtspleging (Assen 1978).
    Dit is het eerste grote boek over de bijzondere rechtspleging. Het boek is meer dan 600 pagina’s lang en werd geschreven door een voormalig hoogleraar rechten, die zelf betrokken was bij de bijzondere rechtspleging. Het boek gaat niet alleen over juridische zaken, maar bevat ook hoofdstukken over de situatie in de interneringskampen. Het is in 1978 verschenen, dus sommige informatie kan inmiddels verouderd zijn.
  • Faber, Sjoerd en Gretha Donker, Bijzonder Gewoon. Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (1944-2000) en de ‘lichte gevallen’ (Haarlem 2000).
    Dit korte boek (109 pagina’s) verscheen toen het CABR in 2000 naar het Nationaal Archief werd overgebracht. Het boek is geschreven door Sjoerd Faber, een hoogleraar rechtsgeschiedenis, en Gretha Donker, een medewerker van het ministerie van Justitie. De eerste drie hoofdstukken gaan over de verdachten, de rechtszaken, en de schadevergoedingen voor mensen die onterecht vastzaten. De laatste twee hoofdstukken gaan over de geschiedenis en inhoud van het CABR.
  • Grevers, Helen, Van landverraders tot goede vaderlanders. De opsluiting van collaborateurs in Nederland en België, 1944-1950 (Amsterdam 2013).
    Dit boek is het resultaat van het promotieonderzoek van historicus Helen Grevers. Het maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Erfenissen van collaboratie. In het boek wordt de opsluiting van (vermeende) collaborateurs besproken en vergeleken met de situatie in België. Grevers gaat onder meer in op het geweld in de interneringskampen en de ideeën over het heropvoeden van collaborateurs.
  • Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 12. Epiloog. Eerste helft (Leiden 1988), hoofdstuk 5 (‘Bijzondere rechtspleging’, p. 486-648).
    In het twaalfde deel van zijn grote studie over Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog schrijft historicus Loe de Jong over verschillende ontwikkelingen en gebeurtenissen uit de periode kort ná de oorlog. In het vijfde hoofdstuk van dit deel staat de bijzondere rechtspleging centraal. De Jong zet eerst het wettelijke kader kort uiteen. Daarna besteedt hij onder meer aandacht aan de arrestaties, de interneringskampen, de rechtspraak en het gratiebeleid. In het algemeen geldt dat De Jong zich richtte op de grote thema’s collaboratie, verzet en onderdrukking.
  • Kompagnie, Jan H. (red.), De Oorlogsgids. Met antwoorden op de 25 meest gestelde vragen over de oorlogsarchieven van het Nationaal Archief (Meppel 2005).
    Dit boek biedt antwoorden op veelgestelde vragen over de oorlogsarchieven in het Nationaal Archief (NA), inclusief archieven die betrekking hebben op de bijzondere rechtspleging. Het boek is een handige gids voor mensen die onderzoek willen doen naar de Tweede Wereldoorlog en bevat vier hoofdstukken (3, 13, 17 en 18) die specifiek over de bijzondere rechtspleging gaan. Er wordt onder andere uitleg gegeven over oorlogsmisdadigers, het verschil tussen de Politieke Opsporingsdienst en de Politieke Recherche Afdeling, de rechten die na de oorlog werden afgenomen van Nederlanders en de omstandigheden in interneringskampen. Ook wordt er– in hoofdstuk 12 – een vraag beantwoord over onderzoek doen in het CABR.
  • Meiboom, Mieke, Foute Groningers? Bijzondere rechtspleging in Groningen, 1945-1952 (Groningen 2019).
    Dit boek is gebaseerd op het promotieonderzoek van Mieke Meiboom, waarin ze de bijzondere rechtspleging in de provincie Groningen onderzoekt. Ze richt zich onder andere op de berechting van internationale oorlogsmisdadigers in Groningen en de behandeling van Groningse zaken door de Bijzondere Raad van Cassatie. Het boek is gebaseerd op een analyse van duizenden CABR-dossiers en geeft een breed overzicht van de verschillende verdachten, evenals de redenen waarom mensen zich schuldig maakten aan collaboratie.
  • Meihuizen, Joggli, Noodzakelijk kwaad. De bestraffing van economische collaboratie in Nederland na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2003).
    De jurist Joggli Meihuizen promoveerde in de rechten op deze grote studie (848 pagina’s). Hierin vertelt hij over het naoorlogse onderzoek naar bedrijven in verband met hun mogelijke hulpverlening aan de Duitse bezetter. Meihuizen bespreekt zowel de rechtspraak als de zuivering. Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken. Het eerste hiervan behandelt het begin van de bezetting. Hoe kwam men tot economische collaboratie? Hoofdstuk 2 gaat over de organisaties die bij de rechtspraak en de zuivering betrokken waren. In hoofdstuk 3 komt het regeringsbeleid ter sprake. Veel bedrijven die belangrijk waren voor de wederopbouw hadden gecollaboreerd. De Nederlandse regering stond daarom voor een dilemma: verleende ze voorrang aan een strenge bestraffing van de collaborerende bedrijven of aan de wederopbouw van het land? De opsporing en vervolging van de bedrijven – oftewel: het beleid van de opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie – wordt in het vierde hoofdstuk belicht. In zijn vijfde en laatste hoofdstuk bespreekt Meihuizen, ten slotte, de berechting en de zuivering. Hoe gingen de rechters en de zuiveringsraden om met de verweren van de bedrijfsleiders?
  • Romijn, Peter, Snel, streng en rechtvaardig. Politiek beleid inzake de bestraffing en reclassering van ‘foute’ Nederlanders, 1945-1955 (Houten 1989).
    Op deze studie promoveerde de jonge historicus Peter Romijn. Hij onderzoekt hierin hoe de Nederlandse politiek in de eerste tien jaar na de Tweede Wereldoorlog omging met twee erfenissen van de bezettingsjaren: de juridische bestraffing van collaborateurs en de zuivering van het personeel in de publieke sector. Romijn licht hierbij de organisatie van de ambtenarenzuivering en de omgang met de ‘lichte’ gevallen van collaboratie uit. Ook besteedt hij aandacht aan de rol van het voormalig verzet. Romijns hoofddoel is het beantwoorden van de vraag hoe de Nederlandse politiek het voor elkaar heeft gekregen om de kwesties op zo’n manier aan te pakken dat ze in 1955 zo goed als opgelost waren, terwijl ze in 1945 nog bijna onoplosbaar leken.
  • Severein, Michiel, Alles is gedaan om het recht te vinden. Bijzondere rechtspleging in Leeuwarden 1945-1949 (Hilversum 2017).
    In dit onderzoek, waarmee Michiel Severein in 2017 promoveerde, staat de rechtspraak van de Kamer Leeuwarden van het Bijzonder Gerechtshof centraal. Severein, oud-officier van justitie en oud-rechter, onderzoekt of de rechtspraak in deze Kamer voldoet aan de eisen van behoorlijke rechtspleging. De centrale vraag is of verdachten een eerlijk proces kregen, of het recht juist werd toegepast, en of de uitspraken bijdroegen aan het verminderen van maatschappelijke onrust. Dit werk biedt waardevolle inzichten in de juridische praktijk en de overwegingen van de rechters kort na de oorlog.
  • Tames, Ismee, Doorn in het vlees. Foute Nederlanders in de jaren vijftig en zestig (Amsterdam 2013).
    In dit boek onderzoekt de historicus Ismee Tames, onderzoeker bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, de nasleep van de bijzondere rechtspleging, in het bijzonder hoe het mensen verging die na hun berechting als ‘fout’ werden bestempeld. Tames behandelt de sociale impact van hun ‘fout-zijn’ op het dagelijks leven, hoe ze werden behandeld door de samenleving en hun optredens in de media. Dit werk is onderdeel van het onderzoeksprogramma Erfenissen van collaboratie.
  • Tames, Ismee, Besmette jeugd. Kinderen van NSB’ers na de oorlog (Amsterdam 2009).
    In dit boek onderzoekt Ismee Tames het leven van de kinderen van collaborateurs in de eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog. Hoe beleefden zij deze jaren? Hoe werd er met hen over de oorlog gesproken? Werden zij zelf ook als ‘fout’ gezien? Op deze en andere vragen geeft Tames antwoord. Dit werk is onder meer gebaseerd op autobiografische verhalen en op archiefbronnen van organisaties die zich met de kinderen van collaborateurs bezighielden.

Andere tips

  • BMGN – Low Countries Historical Review
    Dit is een van de belangrijkste wetenschappelijke tijdschriften over de geschiedenis van Nederland en België. Rond de jaarwisseling 2024-2025 worden er vier speciale collecties uitgebracht over de Tweede Wereldoorlog. Dit zijn selecties van bijdragen die sinds 1970 in het tijdschrift zijn verschenen. De vier thema’s zijn:

De collecties bevatten zowel artikelen als recensies van andere werken.

Deze bronnen kunnen u verder ondersteunen in uw onderzoek naar de bijzondere rechtspleging en het CABR.

Stand van het wetenschappelijke onderzoek

Het is nog niet duidelijk wanneer het CABR volledig online beschikbaar zal komen. Wat wel zeker is, is dat de situatie die ontstaat door de digitalisering anders zal zijn dan de manier waarop eerder onderzoek naar de bijzondere rechtspleging is gedaan. De digitalisering maakt het mogelijk om op nieuwe manieren onderzoek te doen die vroeger niet mogelijk waren.

Historici zullen deze nieuwe mogelijkheden gebruiken. Zo wordt het door de digitalisering bijvoorbeeld mogelijk om veel data te analyseren en te onderzoeken of vergelijkbare gevallen tijdens de bijzondere rechtspleging op dezelfde manier werden behandeld. Met het antwoord op deze vraag kunnen we beter begrijpen hoe de tijd invloed had op de manier van werken in de bijzondere rechtspleging.

De nieuwe kennis die we door de digitalisering kunnen verkrijgen, is er nu nog niet. Historici zullen hiermee aan de slag gaan. Goed wetenschappelijk onderzoek kost echter tijd. Het kan dus – vanaf het moment waarop het CABR digitaal toegankelijk is – nog wel even duren voordat de eerste resultaten van dit nieuwe onderzoek beschikbaar zijn.

 

Terug naar de overige vragen in deze handreiking.

© KNHG 2025 Website: Code Clear