Handreiking Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging: vraag 9

Waarom is er een onderzoek naar mijn familielid gestart binnen de bijzondere rechtspleging?

 

Bij het beantwoorden van deze vraag zijn twee punten van belang. Ten eerste kunnen er verschillende redenen zijn waarom iemand onderzocht werd binnen de bijzondere rechtspleging en waarom er dus een dossier over deze persoon in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) ligt. Ten tweede: als het CABR een dossier over uw familielid heeft, betekent dit niet automatisch dat uw familielid schuldig is aan collaboratie.

Deze twee punten worden hieronder verder uitgelegd.

Verschillende mogelijkheden

Er is nog niet veel bekend over de precieze redenen voor de onderzoeken binnen de bijzondere rechtspleging. Nieuw wetenschappelijk onderzoek zal hier meer duidelijkheid over moeten geven.

Het is al wel duidelijk dat er verschillende redenen konden zijn om een onderzoek naar iemand te starten. Zo kon een onderzoek beginnen na een aangifte. Ook kon iemand worden onderzocht omdat zijn naam op lijsten stond die door het verzet waren gemaakt.

Vaak werden mensen onderzocht omdat er een duidelijke verdenking was, zoals lidmaatschap van de NSB, verraad of het dienen in het Duitse leger. Soms werden mensen echter om minder duidelijke redenen onderzocht, bijvoorbeeld omdat hun naam in een Duitse administratie uit de oorlog voorkwam. Ook werden sommige Duits-Joodse mensen die uit de onderduik of concentratiekampen terugkeerden onderzocht, omdat ze voor de oorlog de Duitse nationaliteit hadden. Volgens justitie moesten zij ‘ontvijand’ worden.

In 1944 verklaarde de Nederlandse regering in ballingschap (in Londen) alle personen met een Duitse, Oostenrijkse, Italiaanse of Japanse nationaliteit tot vijand. Hun eigendommen werden hierdoor automatisch in beslag genomen. Het Nederlands Beheersinstituut beheerde deze eigendommen. Om hun bezit terug te krijgen, moesten zij een ontvijandingsverklaring aanvragen. In sommige gevallen werden deze mensen binnen de bijzondere rechtspleging onderzocht.

De arrestaties

De arrestatie van mensen over wie vermoedens bestonden van mogelijke collaboratie was, vooral kort na het einde van de oorlog, chaotisch. De Nederlandse regering in ballingschap was bang dat de bevolking na de bevrijding op wraakzuchtige wijze het recht in eigen hand zou nemen.

Om een ‘bijltjesdag’ te voorkomen, was het doel om snel alle mensen uit de samenleving te verwijderen over wie ‘gegronde twijfel’ bestond met betrekking tot hun ‘nationale houding’. Aangezien snelheid centraal stond, werd bij de massale arrestaties niet altijd goed vastgelegd waarom mensen werden gearresteerd en welke aanwijzingen er waren voor verdenkingen. Daardoor kwamen er mensen in de interneringskampen terecht zonder dat de autoriteiten alle benodigde informatie over hen hadden. Sommige mensen wisten zelf niet eens waarom ze waren gearresteerd.

Daarnaast speelde ook een rol dat de politie normaal gesproken verantwoordelijk was voor het uitvoeren van arrestaties. Vlak na de bevrijding was de politie echter zelf ‘verdacht’, omdat ze tijdens de oorlog onder de Duitse bezetter had gewerkt. De politie moest eerst worden gezuiverd voordat ze deze taak weer op zich kon nemen.

De duizenden arrestaties kort na de bevrijding werden daarom vooral uitgevoerd door verzetsmensen. Een goed opgeleide politieagent zal bij een arrestatie normaal gesproken geen mening geven over wat de gearresteerde heeft gedaan. Kort na de oorlog was de sfeer echter emotioneel geladen. Bij de arrestaties door verzetsmensen kwam het wel voor dat zij hun opvattingen lieten blijken. Het is bekend dat arrestanten zijn uitgejouwd en geslagen.

Een ander gevolg van het feit dat direct na de oorlog de meeste arrestaties door verzetsmensen werden uitgevoerd, was dat ook onschuldige mensen werden vastgezet. Dit is belangrijk als we ons afvragen waarom er een onderzoek naar een bepaalde persoon werd gestart. Verzetsmensen waren vaak niet getraind of gekwalificeerd om de verdenkingen goed te onderzoeken en te toetsen aan bewijsmateriaal. Ze hadden daar bovendien vaak geen tijd voor.

Meer structuur

In de loop van 1945 kwam er meer structuur in de bijzondere rechtspleging. Er werden lokale opsporings- en onderzoeksdiensten opgericht: de Politieke Opsporingsdiensten (POD’s). In 1946 werden deze opgevolgd door de meer ervaren Politieke Recherche Afdelingen (PRA’s). Vanaf dat moment stonden er deskundige politiemensen aan het hoofd van deze diensten. Later in 1946 werden er ook afdelingen opgericht die zich specialiseerden in het onderzoeken van economische collaboratie, de Politieke Recherche Afdelingen Collaboratie (PRAC’s). Al deze diensten namen verhoren af en verzamelden bewijsmateriaal.

Vanaf 1945 stonden deze lokale diensten onder leiding van vijf speciale openbare aanklagers, de procureurs-fiscaal (PF’s). Zij waren de schakel tussen de lokale diensten en de rechtbanken. De PF’s kregen vanaf oktober 1945 de bevoegdheid om niet alleen mensen te laten arresteren of vrijlaten, maar ook zelf zaken af te handelen zonder dat er een rechtbank bij nodig was, door middel van zogenaamde ‘voorwaardelijke buitenvervolgingstellingen’ (meer hierover in Vraag 5: hoe ‘fout’ was het gedrag van mijn familielid in de oorlog?). De minister van Justitie had hiertoe besloten omdat de interneringskampen nog steeds vol zaten en de rechtbanken meer werk hadden dan ze aankonden.

Aangezien er vele duizenden mensen waren vastgezet en er kort na de oorlog een groot tekort was aan bevoegd personeel, kon het lang duren voordat er onderzocht werd of iemand terecht was gearresteerd. Een pijnlijk voorbeeld van een onterecht gearresteerde is iemand die werd opgepakt op verdenking van lidmaatschap van de NSB. Dit kwam doordat iemand in een kasboek van de man zag dat hij contributie aan de NSB had betaald. Na drie maanden werd hij echter vrijgelaten, omdat uit het onderzoek bleek dat hij lid was van de Nederlandse Schaak Bond.

Conclusies

Het CABR is een verzameling van documenten van verschillende instanties die betrokken waren bij de rechtspleging na de oorlog. Het geeft een overzicht van het opsporings- en berechtingssysteem in de periode kort na de oorlog. Er waren verschillende redenen waarom een onderzoek naar iemand werd gestart, en waardoor er een dossier over iemand in het CABR kan liggen.

Het CABR kan naast dossiers over de ernstigste oorlogsmisdadigers ook documenten bevatten over mensen die minder op hun kerfstok hadden of onschuldig waren, zoals het lid van de schaakbond. Als het CABR een dossier over uw familielid bevat, betekent dit dus niet automatisch dat het vaststaat dat uw familielid schuldig is aan collaboratie. Daarom is het belangrijk om eerst grondig onderzoek te doen naar de inhoud van het CABR-dossier en naar andere documenten over het oorlogsverleden van uw familielid in andere archieven (zie hierover Vraag 2: waar kan ik nog meer zoeken naar informatie over het oorlogsverleden van mijn familielid?) voordat u conclusies trekt op basis van de namenlijst.

Meer informatie over de bijzondere rechtspleging kunt u vinden op deze verdiepingspagina van het project Oorlog voor de Rechter.

 

Terug naar de overige vragen in deze handreiking.

© KNHG 2025 Website: Code Clear