San Francisco heeft het imago een vrolijke hippiestad te zijn waar iedereen zich zelf kan zijn. Waar je kunt ervaren hoe het was in de voormalige gevangenis op Alcatraz-eiland en waar leuke trammetjes en veelkleurige Victoriaanse huizen het stadsbeeld domineren. Dat is allemaal waar en ook de reden waarom veel toeristen deze vierde stad van de Verenigde Staten bezoeken.
Het leven in San Francisco heeft echter ook een andere kant. Daarmee werd ik hard geconfronteerd toen ik op Market Street in Downtown uit de trein stapte en naar mijn hotel liep. Bijna iedere andere winkel was dichtgespijkerd in deze belangrijke winkelstraat, wat duidt op economische malaise (enig onderzoek leerde mij dat het gemiddelde inkomen in deze stad iets meer dan duizend dollar lager ligt dan het gemiddelde van de Verenigde Staten). Daarnaast struikelde ik letterlijk over de vele zwervers en fentanyl-verslaafden. Deze verslaving heeft ondertussen de omvang van een epidemie gekregen. Dat is pijnlijk zichtbaar in het straatbeeld van San Francisco waar de ‘zombie verslaafden’ het stadsbeeld domineren terwijl het winkelend publiek om hen heen slalomt.
Politiek speelde een belangrijke rol tijdens dit congres. Tijdens de algemene ledenvergadering is de resolutie In defense of the right to learn ingediend en aangenomen. Daarin pleiten de indieners, gesteund door een grote groep van historici uit alle delen van het land, dat leden van de AHA zich actief uitspreken tegen censuur op onderwijs en onderzoek en in verdediging van academische vrijheid en van historici en geschiedenisdocenten die momenteel gebukt gaan onder politieke inmenging op hun universiteiten, colleges en middelbare scholen.
De twee plenaire bijeenkomsten onder regie van de AHA dit jaar, stonden dan ook allebei in het teken van de politiek. De eerste plenary ging over het onderwerp van politieke inmenging in alle niveaus van het onderwijs op statelijk niveau in de Verenigde Staten. Zoals een van de panellisten zei: ‘Wat niet controversieel is onder historici, is hoogst controversieel onder politici en het bredere publiek’. Hoewel in Nederland vooral aandacht was voor de ontwikkelingen in Florida, is dat bij lange na niet de enige staat waar Republikeinse en christelijke politici zich bemoeien met de inhoud van het onderwijs. Deze bemoeienis gaat heel ver en kan niet anders gezien worden dan als censuur. De politiek schrijft voor wat er wel en niet gedoceerd mag worden en welke kennis wel en niet acceptabel is. De academische vrijheid staat in die staten zwaar onder druk, wat de AHA grote zorgen baart. Een van de sprekers noemde deze ontwikkeling een veenbrand. Waarmee hij aangaf dat een pasklare oplossing niet voor handen is, immers veenbranden zijn uiterst moeilijk te blussen. Een andere spreker benadrukte dat de enige oplossing was dat historici politiek actief moeten worden en van binnenuit invloed moeten uitoefenen. ‘Dit grote educatieve en wetenschappelijke probleem lossen we niet op met debatteren of redeneren’, zo stelde hij.
De andere goed bezochte plenaire bijeenkomst was getiteld Far right in America. Voor dit panel waren twee niet-wetenschappers uitgenodigd, wat voor de AHA heel vernieuwend was. De eerste was de bij liberals in Amerika geliefde televisiepresentator Rachel Maddow van MSNBC. Zij is een gepromoveerd politicologe maar heeft recent het boek Prequel over het Amerikaanse fascisme in de jaren 30 en 40 gepubliceerd. Na afloop stond er dan ook al snel een hele lange rij met fans te wachten die met haar wilden spreken, haar boek wilden laten signeren of met haar op de foto wilden. De andere spreker, Matthew Sitman was een ‘bekeerling’ die afstand heeft genomen van het extreemrechtse gedachtegoed waarmee hij opgroeide. Hij deelt nu zijn kennis en ervaring met het grotere publiek via (online) tijdschriften en een podcast. Zowel Maddow als Sitman spoorden historici aan te blijven doen waar ze goed in zijn, namelijk achtergronden en context geven, maar ook om actiever hun kennis te delen met het bredere publiek.
De overkoepelende conclusie van dit panel was niet mals en ook weinig hoopgevend. Zij betitelen het Amerikaanse conservatisme met religieuze inslag als een project van lange adem waarvoor veel geld ter beschikking staat. De conservatieve beweging weet grote maatschappelijke invloed uit te oefenen omdat het opleidingsmogelijkheden heeft, van scholen tot universiteiten en van denktanks tot projecten. Daardoor is er sprake van een sluipend moreel imperialisme en is het ‘volk’ geconditioneerd. Pasklare oplossingen boden ze niet, wel riepen ze ons op om grondig na te denken over onze onderwerpen. Bovendien hielden ze een krachtig pleidooi voor brede verspreiding van de kennis die de historische gemeenschap produceert.
De invloed van gender, wat een intrinsieke machtsrelatie tussen de geslachten veronderstelt, en queer-history, met aandacht voor de geschiedenis van LHBTIQ-personen, waren onderwerp tijdens een aantal sessies die ik ook heb bezocht. Wat me daar opviel, naast de interessante inhoudelijke kennis uit hun onderzoeken die de sprekers deelden, was dat vooral de queer historians open en bloot toegaven dat het huidige politieke klimaat leidde tot zelfcensuur. Onderzoeksonderwerpen, lesmateriaal, afbeeldingen, boekomslagen enzovoorts, kunnen aanleiding geven tot disciplinering, ontslag en online en fysieke bedreigingen van historici. Niet alleen vreesden de sprekers hiervoor, een aantal had het ook al aan den lijve meegemaakt. Het leidde bovendien tot de trieste constatering dat veel nieuw onderzoek waarschijnlijk niet op korte termijn het daglicht zal zien, of misschien zelfs wel helemaal nooit de onderzoeksagenda zal halen. Dat is een verarming van de wetenschap in het algemeen en van ons vak in het bijzonder. Dit geldt overigens niet alleen voor de Verenigde Staten. Ook onderzoekers die zich bezighouden met bijvoorbeeld China of Brazilië lieten vergelijkbare geluiden horen. Het stemde triest.
Voor mij was dit congres een grote waarschuwing. Hoewel de politieke ontwikkelingen in de Verenigde Staten en andere delen van de wereld een ‘ver van mijn bed show’ voor ons in Nederland lijken, is niets minder waar. Immers ook in Nederland heeft bij de laatste verkiezingen (extreem of ‘ver’) rechts in Nederland een grote overwinning behaald. Tot wat voor kabinet met welk beleid dat zal leiden, moet weliswaar nog blijken. Toch kunnen wij niet achterover leunen en erop vertrouwen dat alles goed komt, zo leren de ontwikkelingen in het buitenland ons. Daarom is het van belang dat wij als gemeenschap van historici in den brede en als KNHG als beroepsvereniging alert blijven en pal blijven staan voor de vrijheid van onderwijs en voor academische vrijheid.
Antia Wiersma, Directeur
Één opmerking for Sfeerimpressie Annual Meeting 2024 van de American Historical Association
Dank voor dit interessante maar inderdaad verontrustende verslag!