Tim Riswick (33) groeide op in een dorp en verhuisde op den duur naar Nijmegen, waar hij startte met zijn bacheloropleiding Geschiedenis aan de Radboud Universiteit. Daarmee was de stad an sich nieuw voor hem. Bij intrede van de universiteit had hij het gevoel dat hij weer vanaf nul moest beginnen. ‘Op de middelbare school had ik altijd wel het idee dat ik aanleg had voor het vak geschiedenis, maar toen ik ging studeren was opeens iederéén goed in geschiedenis’, vertelt Tim lachend.
Vooral tijdens werkcolleges keek hij de kat uit de boom. ‘Dan wilde ik eerste kijken wat andere studenten zouden gaan zeggen, waarbij ik regelmatig dacht: ‘Oh, ik wilde iets heel anders gaan zeggen’’. Als hij daarop terugkijkt was het destijds gewoon een kwestie van onzekerheid over of hij wel genoeg wist, omdat alles zo nieuw was. ‘Ik had daarom in eerste instantie geen idee van wat werkcolleges waren en hoe die in elkaar staken. Als we opdrachten kregen deed ik wat ik dacht dat de bedoeling was, maar zeker wist ik het niet’, blikt Tim terug.
Regels en conventies
In die eerste maanden werd er ook door de universiteit vanuit gegaan dat de nieuwe studenten alle regels en conventies wel kenden. Dat kwam wellicht ook door de hoogleraren die destijds colleges gaven. ‘Er werd dan gezegd: “Dit is dé universiteit. Je hebt geen les maar college”, terwijl ik mijzelf afvroeg wat nou het verschil precies was’. Het was het destijds vanuit dat perspectief allemaal wat traditioneler vergeleken met tegenwoordig.
‘Ik leerde in die zin meer van mijn medestudenten dan van docenten’, vertelt Tim. Bijvoorbeeld als hij bepaalde termen niet kende omdat hij dit niet vanuit de middelbare school of vanuit huis had meegekregen, dan kon hij terecht bij studenten waarvan de ouders wel gestudeerd hadden. ‘Toen ik mijn eerste historische werkstuk moest schrijven moest ik het allemaal op eigen houtje doen, terwijl een aantal andere studenten hun werkstuk door hun ouders lieten nakijken’, aldus Tim.
Onzekerheden
Tim was naar eigen zeggen altijd goed voorbereid op colleges: ‘Dan had ik veel tijd in de voorbereiding gestopt en twijfelde ik vervolgens alsnog of ik wel genoeg had gedaan’. Soms werden er tijdens colleges studenten uitgepikt die moesten presenteren wat ze gelezen hadden. Zulke momenten vond Tim dan ook heel spannend. ‘Op den duur werd ik wel wat mondiger, omdat ik er gaandeweg achter kwam dat andere studenten ook vaak maar wat zeiden’, vertelt hij.
Gebrek aan aansluiting
Het was volgens Tim dubbel om zichzelf tussen de wereld van de universiteit en die van zijn familie te navigeren: ‘Mijn familie wist dat ik veel moest lezen en schrijven, maar voor de rest was er eigenlijk totaal geen aansluiting van mijn studie op hun leven’. Het was daarmee lastig om zijn ouders deelgenoot te maken van zijn studerende leven in Nijmegen, omdat ze de totale context niet zouden begrijpen. Tegelijkertijd kon Tim, doordat hij vwo had gedaan, veel dingen wel bespreken met zijn vrienden van de middelbare school, die ook net op de universiteit studeerden.
Mogelijkheden
Tijdens Tims’ tweede studiejaar was er een docent die hem wees op alle mogelijkheden binnen de universiteit: ‘Ik wist niet dat er zoiets bestond als een onderzoeksmaster of dat je daarna kon promoveren. Het was omdat hij het geduld had en er plezier in had om dat soort dingen uit te leggen dat ik er bekend mee raakte’. Uiteindelijk heeft dit Tim ook geholpen om een PhD te gaan doen.
Maatwerk
Ten eerste zou het goed zijn om te weten hoe groot het aandeel van eerste generatiestudenten op universiteit werkelijk is volgens Tim: ‘Stel nou dat de meerderheid eerste generatiestudent is, moet je die studenten dan wel als een aparte groep benaderen? Dan zou je eerder de studie daarop moeten inrichten’. In Nijmegen is het nu zo georganiseerd dat studenten de eerste twee weken meer college hebben waarin juist ook die praktische dingen worden meegenomen. ‘Het bieden van zulk soort informatie en ruimte vrijmaken voor studenten om vragen te kunnen stellen, zorgt ervoor dat je een sfeer creëert waarin studenten zich niet dom gaan voelen als ze vragen hebben’, stelt Tim.
Ander perspectief
‘Ik denk voornamelijk dat je gewoon moet durven vragen te stellen als je iets niet weet of snapt. Je hoeft je er niet voor te schamen dat je niet die bepaalde achtergrond hebt en daarom bepaalde dingen niet gelijk snapt’. In die zin is dat juist ook de kracht van eerste generatiestudenten volgens Tim, omdat je dingen bevraagt op basis van het feit dat je het niet weet. ‘We proberen in de wetenschap juist samen te werken met mensen met een andere achtergrond, juist omdat ze een nieuw of ander perspectief kunnen bieden’.