Dossier Eerste Generatiestudenten – Karin van Leeuwen

Karin van Leeuwen

Voormalig eerste generatiestudent Karin van Leeuwen (41) is nu universitair docent en coördinator van het mentorprogramma aan de Universiteit Maastricht. Alhoewel ze tijdens haar studie geschiedenis in Groningen weinig verschil merkte met andere studenten, is ze later in haar loopbaan toch tot bepaalde inzichten gekomen.

 

Kan je je nog herinneren hoe die eerste maanden op de universiteit voor jou waren?

‘Nu er steeds meer aandacht komt voor eerste generatiestudenten, ben ik zelf ook gaan nadenken over hoe ik dat heb beleefd. En als ik nu terugkijk kan ik wel benoemen waar mijn achtergrond een rol heeft gespeeld, maar eerlijk gezegd ben ik mij daar tijdens mijn studie nooit erg bewust van geweest. Ik heb in Groningen gestudeerd, en ik heb me daar eigenlijk helemaal niet anders gevoeld dan andere studenten. Ik denk dat dit deels ligt aan het feit dat veel studenten om mij heen eerste generatiestudent waren. Wel heeft het denk ik onbewust meegespeeld in de vriendschappen die ik sloot.  Je zoekt de mensen op waarmee je een klik hebt. In mijn omgeving was het in ieder geval absoluut niet uitzonderlijk.’

 

Wat zijn dan bepaalde dingen die je je realiseert nu je terugkijkt op die tijd?

‘Ik had het geluk dat mijn studie me makkelijk afging, net als het vwo daarvoor. Maar ik paste wel op om me niet al te erg ‘uit te sloven’, want ik had al vanaf de basisschool gehoord dat ik vooral niet moest denken dat ik beter was. In Groningen werd ik daarom wel actief bij de studievereniging, maar niet bij een dispuut voor de serieuzere studenten waarin werd gediscussieerd over zaken die niet aan de orde kwamen in de collegezaal. Achteraf had dat misschien best goed gepast, maar destijds meed ik dat soort clubjes bewust. Ook cultureel miste ik denk ik een stuk bagage. En dat een academische loopbaan een optie was, dat realiseerde ik me pas na mijn afstuderen.’

 

Welke rol speelden docenten voor jou tijdens de opleiding?

‘Ik was al lang gewend om mijn eigen keuzes te maken en leerde veel van medestudenten die een jaar boven mij zaten, maar één keer was het een docent die me net het beslissende duwtje gaf. Tijdens mijn hele studie volgde ik meer vakken dan direct nodig was, omdat ik het aankon en het leuk vond. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat mijn gemiddelde naar een 7,4 zakte, waardoor ik niet cum laude kon afstuderen. Gedurende de studie had niemand mij hierop gewezen en het interesseerde me verder ook niet zo veel, totdat ik ontdekte dat ik met cum laude een beurs had kunnen krijgen voor nog een extra jaar studeren in het buitenland. Ik dacht bij mezelf: als ik niet genoeg geld heb dan ga ik maar niet, ook al had ik altijd naast mijn studie gewerkt en kon ik het in theorie wel lenen. Mijn scriptiebegeleider heeft me toen overgehaald om toch zelf die investering te doen en wél te gaan. Dat is voor mij wel heel belangrijk geweest, want anders had nooit iemand dat tegen me gezegd.’

 

Welk advies zou je universiteiten of docenten willen meegeven?

‘Als docent en coördinator van het mentorprogramma aan de Universiteit Maastricht denk ik daar veel over na. Aan de ene kant wil ik het stempel van ‘eerste generatiestudent’ niet te groot maken, want er zijn allerlei manieren waarop studenten verschillen. Iedere student heeft zijn eigen uitdagingen. Zo zie ik als mentor bijvoorbeeld dat studenten die juist uit een gestudeerde familie komen, vaak weer moeten omgaan met veel zwaardere verwachtingen vanuit het thuisfront. Aan de andere kant wil ik als mentor eerste generatiestudenten ruimte bieden om over hun situatie te praten en denk ik juist ook met de goede studenten mee over keuzes waar ze voor staan. En ik probeer bij collega’s altijd begrip te kweken voor het feit dat studenten naast hun studie werken, omdat ik weet dat dat niet altijd uit luxe is.’

 

En heb je nog wijze raad voor eerste generatiestudenten zelf?

‘Allereerst denk ik dat het belangrijk is dat deze studenten zich realiseren dat ze niet de enige zijn. Veel van hun docenten waren zelf ook ooit de eerste op de universiteit, en moesten daar ook helemaal zelf hun weg vinden. Studenten ervaren veel druk om alles goed te doen en hebben het idee dat ze vanaf het begin al moeten weten waar ze heen willen – en als ze dat niet kunnen hebben ze iets uit te leggen. Gun jezelf de tijd om te leren, ook buiten de studie om. En realiseer je dat veel mensen om je heen ook helemaal niet aan de impliciete norm voldoen. Daarnaast hoef je je zeker niet te verontschuldigen. Ervaar het feit dat je eerste generatiestudent bent vooral ook als een kracht, want je bent toch al zo ver gekomen. Dat zegt iets over je doorzettingsvermogen.’

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear