Het geheime archief van de historicus

De tijd dat academische historici de eigentijdse geschiedschrijving meden omdat deze niet objectief zou zijn, ligt alweer een paar decennia achter ons. Op de studiezaal van het Nationaal Archief is dat goed te merken. Daar buigen steeds minder mensen zich over de archieven van de VOC of de Staten-Generaal terwijl het aantal verzoeken om inzage in archieven over bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog of over de verhouding van Nederland met haar voormalige koloniën ieder jaar stijgt.

Archieven die in het recente verleden zijn gevormd, zijn vaak nog niet helemaal openbaar. Omdat de privacy van nog levende betrokkenen in het geding is bijvoorbeeld of, in het geval van dossiers over inlichtingendiensten en de krijgsmacht, misschien zelfs wel het belang van de Staat. Die archieven zijn niet zomaar voor iedereen ter inzage maar vaak wel voor wie wetenschappelijk onderzoek doet.

Verantwoordelijkheid
Aan die inzage zijn dan wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo wordt van de onderzoeker verwacht dat hij of zij zorgvuldig met de informatie omgaat. Niet alleen door in de publicatie geen namen van nog levende betrokkenen te noemen, maar ook door zijn of haar aantekeningen zorgvuldig of zelfs beveiligd te bewaren. Zeker wanneer het niet gaat om een paar voor buitenstaanders onleesbare handgeschreven velletjes, maar om grote databestanden waarin verschillende (persoons)gegevens worden gecombineerd.

Bij archiefonderzoek hebben de personen wier gegevens het betreft, vooraf meestal geen toestemming gegeven voor onderzoek. Op het moment dat zij hun persoonsgegevens aan de vormer van het archief toevertrouwden, zullen ze er waarschijnlijk zelfs geen weet van hebben gehad dat de informatie voor altijd in een archief bewaard zou blijven. Dat maakt de verantwoordelijkheid van de historicus voor zorgvuldige omgang met die gegevens des te groter. Helemaal wanneer het ook nog eens gaat om wat men bijzondere persoonsgegevens noemt, zoals informatie over iemands seksuele leven of strafrechtelijke verleden.

Oral history
Met de opkomst van de eigentijdse geschiedenis, is ook de belangstelling voor oral history toegenomen. Soms in de vorm van grote interviewprojecten die archiefvorming als doel hebben, zoals de getuigenissen van de Holocaust die Yale University al vanaf 1979 opneemt, soms in de vorm van interviews met betrokkenen voor een scriptie, boek of artikel. Deze interviews vormen een waardevolle aanvulling op archieven en andere geschreven bronnen en kunnen het beeld van historische gebeurtenissen veranderen. Daarvoor is het echter van groot belang dat de personen die geïnterviewd worden, vertrouwen hebben in de onderzoeker en dat er goede afspraken zijn gemaakt over wat er met de opnames mag gebeuren.

Bij de Universiteit van Yale is dat vanaf het eerste moment gebeurd met een standaardcontract waarin de geïnterviewden uit verschillende opties konden kiezen voor het toekomstig gebruik van het materiaal. Variërend van een aantal jaren praktisch gesloten tot openbaar voor iedereen. In datzelfde contract verplichtte Yale zich aan die keuze te houden en de video’s op zodanige wijze te bewaren, dat hiervan niet kon worden afgeweken. Het zorgde ervoor dat iedereen zich vrij voelde zijn of haar verhaal zo eerlijk mogelijk te vertellen.

Controleerbaarheid
Voor Yale zijn zulke contracten en beveiligde depots goed te regelen. Voor een historicus of een student die alleen opereert, is dat een stuk lastiger. Omdat er geen juridisch team is om je te adviseren, omdat je niet wist dat u advies nodig had, omdat je je niet dagelijks verdiept in software waarmee je data kunt versleutelen, omdat je meestal kiest voor het gemak van Google-docs en omdat je al helemaal nog niet nagedacht hebt over wat je met je onderzoeksdata gaat doen als je artikel, scriptie of boek is afgerond.

Toch is het belangrijk dat er over zulke zaken nagedacht wordt. Niet alleen voor de bescherming van de privacy van de personen die onderwerp van onderzoek zijn, maar ook voor je eigen academische betrouwbaarheid. Wanneer je als enige inzage gekregen hebt in bepaald materiaal, daaruit bepaalde data hebt gecombineerd tot nieuwe bronnen of met getuigen hebt gesproken die anoniem willen blijven, wordt het immers een stuk lastiger voor anderen om je onderzoek te reproduceren of te controleren. Dan is het belangrijk dat je ook later nog een beroep kunt doen op je eigen onderzoeksarchief.

Hulp
De werkgroep ‘Beroepsethiek voor historici’ van het KNHG wil het gesprek aangaan met historici en instanties die zich bezighouden met het zelf creëren, dan wel beheren van bronnen voor historisch onderzoek. Welke problemen doen zich voor bij het veilig bewaren, produceren, en opslaan van deze bronnen? Welke oplossingen zijn er al bedacht? Door dit in kaart te brengen, hoopt het KNHG in de toekomst hulp te kunnen bieden in de vorm van een vraagbaak en een kenniscentrum.

De in deze blog geschetste vraagstukken zijn slechts voorbeelden. Wanneer jij met deze, vergelijkbare of juist hele andere vraagstukken te maken hebt gehad tijdens het zelf creëren of beheren van bronnen, dan verneemt de werkgroep Beroepsethiek dat graag. Help mee en mail je verhaal naar robbert.van.rumund@huygens.knaw.nl.

afbeelding van Maartje van de Kamp Maartje van de Kamp

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear