Discussie aan de hand van de volgende stellingen:
1) Digitale geschiedenis is geen historische subdiscipline of een historische hulpwetenschap die bestaat naast andere vormen van geschiedenis. En waar je dus wel of niet voor zou kunnen kiezen. Digitale geschiedenis is een term die veranderingen in historische kennisproductie en de historische onderzoeks- en publicatiepraktijk aanduidt in het digitale tijdperk. Iedere historicus/a heeft daar mee te maken en doet dus aan ‘digitale geschiedenis’; de vraag is alleen hoe bewust dat gebeurt, en in welke fasen en onderdelen van het onderzoeksproces. Het veelgehoorde idee dat digitaal gaan een keuze is, en überhaupt dat er gekozen zou kunnen worden, is dus een mythe.
2) Een tweede, hieruit voortvloeiende, hardnekkige mythe is dat de historische onderzoekspraktijk losgekoppeld kan worden van technologische ontwikkelingen zonder dat de kwaliteit van historisch onderzoek erdoor beïnvloedt wordt. Technologische ontwikkelingen _zijn_ methodologische ontwikkelingen die nieuwe analytische mogelijkheden en daarmee nieuwe onderzoeksperspectieven bieden. Wanneer een arts zijn patient zou vertellen dat hij het liefst opereert met de technieken van 30 jaar geleden omdat die ‘zo vertrouwd’ zijn, zou die patient terecht een andere arts zoeken. Onder veel historici is een dergelijke houding helaas nog steeds volkomen normaal en geaccepteerd.
De discussie spitst zich, omdat alle aanwezigen erover eens zijn dat iedere historicus met digitale geschiedenis te maken heeft, toe op de vraag welke ICT-basisvaardigheden een historicus zou moeten hebben. En in het verlengde hiervan; hoe zou je digital humanities in het universitaire curriculum kunnen/moeten integreren? op het moment is het zo dat als een faculteit geesteswetenschappen al een minor digital humanities aanbiedt, dan is deze facultatief; een dergelijke minor zou verplicht moeten zijn volgens de aanwezigen.
Interessante link- overzicht van digitale tools: Bamboo DiRT voor wetenschappelijk onderzoek.
Susan Leclercq