Lid aan het Woord: Henk te Velde

In de laatste editie van 2020 van onze jubileumrubriek Lid aan het Woord: KNHG-voorzitter Henk te Velde (1959), hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit Leiden, woonachtig op fietsafstand te Voorschoten. Hij studeerde en werkte achtereenvolgens aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij in 2005 naar Leiden kwam. Sinds 1991 is Henk te Velde KNHG-lid.

Henk te Velde

Waarom bent u lid geworden van het KNHG?
‘Het staat me niet meer precies bij wat de reden was, maar ik had als beginnend onderzoeker – ik behoorde tot de eerste lichting aio’s – het gevoel dat het erbij hoorde om je te abonneren op de BMGN en lid te worden van de beroepsvereniging. Dat vonden oudere collega’s ook vanzelfsprekend.’

Op welke manier verhouden KNHG en/of BMGN zich tot uw werkveld?
‘Hoewel ik altijd in delen van de Franse en later ook Britse geschiedenis geïnteresseerd ben geweest, is de Nederlandse geschiedenis de kern van mijn werk. Ik heb dus een aantal malen in de BMGN gepubliceerd en vaak dingen binnen het KNHG gedaan. Als ze niet hadden bestaan, had ik vast meegeholpen ze uit te vinden.’

Wat was uw meest memorabele moment als KNHG-lid?
‘In mijn eerste periode als bestuurslid nodigden we David Cannadine uit voor een lezing. Hij zag af van een honorarium maar wilde wel een fijn hotel, en dus had toenmalig KNHG-directeur Gees van der Plaat een kamer in het Kurhaus in Scheveningen geregeld. Ik zat nog in Groningen, en door een aanbieding kostte een extra kamer vrijwel niets. Toen heb ik dus een nachtje met uitzicht op zee in het Kurhaus geslapen – waar we ook met Cannadine met hetzelfde uitzicht dineerden. Ik vrees dat ik zijn lezing niet zou kunnen reproduceren; dat een optreden uit die reeks van een andere historicus me scherper voor de geest staat, komt door diens nogal eigenaardige standpunten.’

Wat ziet u als de belangrijkste maatschappelijke taak van historici vandaag de dag?
‘Ik vind dat ons vak kan bijdragen aan goed burgerschap. Niet rechtstreeks, maar door de methode van redelijke discussie en door oog te hebben voor mechanismes van in- en uitsluiting en het belang van emotionele betrokkenheid. Via discussie over het verleden overdenk je maatschappelijke kwesties op een manier die – meer dan in politieke discussie soms mogelijk is – betrokkenheid, begrip en uitwisseling kan combineren.’

Wat voor rol zou het KNHG volgens u moeten spelen in de samenleving in het algemeen en het geschiedenisveld in het bijzonder?
‘Het KNHG is minder dan vroeger een ‘instituut’, waar je als professioneel historicus als vanzelf lid van wordt en dat met het gezag van dat instituut spreekt. Maar het is nu wellicht meer dan vroeger een dynamische club met mogelijkheden voor jongeren, met nog steeds een groot netwerk en met een belangrijke positie op het raakvlak tussen wetenschap en samenleving – vaak via de Nederlandse geschiedenis. De op zichzelf vruchtbare nadruk in het vak op internationalisering, verwetenschappelijking en verengelsing maakt het óók nodig om de band met de samenleving en met historici elders dan aan de universiteit extra aandacht te geven. Daar kan het KNHG goede diensten bewijzen, zoals de Historicidagen bijvoorbeeld laten zien. Historici werken overal in de maatschappij, en ook in bestuur en politiek. Het KNHG zou nog meer kunnen onderzoeken of juist die historici zich als maatschappelijke ambassadeurs van het vak willen laten zien.’

Wat zou u studenten geschiedenis en pas-afgestudeerde historici willen meegeven, zo aan het begin van hun professionele leven?
‘Historici worden gewaardeerd vanwege hun vermogen om snel veel materiaal te overzien, te analyseren en er een beredeneerd oordeel over te geven. Dat zijn vaardigheden die overal van pas komen. Een groot deel van ons vak munt niet uit door rigide methodes of theorie, maar het vak brengt wel een beschouwende houding bij waar je wat aan kunt hebben in je werk en (maatschappelijk) leven. Een toegang tot een snelle carrière is het niet per se, maar cultureel kapitaal is het wel. Daar kun je gebruik van maken, en je kunt ervan genieten.’

Wat wenst u het KNHG toe voor de komende 25 jaar?
‘Dat het een dynamische, vrolijke én degelijke club blijft, en zelfs nog meer wordt. Dat het een stem kan laten horen waarnaar geluisterd wordt en een platform kan bieden voor nieuwe initiatieven, vooral van jonge historici.’

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear