In ons doorgeefblog ‘In tijden van intelligente lockdown’ reflecteren KNHG-leden op de gevolgen van de coronacrisis voor hun dagelijkse werkpraktijk en/of belichten zij de huidige situatie vanuit hun specifieke historische expertise. Vorige week schreef Eelko Hooijmaaijers een bijdrage. In aflevering 6 is het woord aan Adrie Warmenhoven, directeur/conservator van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium in Franeker.
De eerder afgekondigde maatregelen om het coronavirus te beteugelen worden verscherpt. Onder andere de horeca moet stante pede de deuren sluiten. Ik realiseer mij dat het Planetarium nu ook echt dicht moet. De afgelopen dagen hebben we nog publiek kunnen ontvangen. De regel was dat er niet meer dan 100 personen op enig moment aanwezig mochten zijn. In de relatief rustige maand maart was dat geen probleem. Maar met deze nieuwe maatregelen kan het niet anders. De deur gaat op slot. Heel naar, maar natuurlijk onvermijdelijk. We moeten met elkaar dit enorme probleem zien op te lossen. Heel veel mensen, instellingen en bedrijven hebben hiermee te maken. De wereld lijkt langzaam tot stilstand te komen.
Maar wel heel gek. Eise Eisinga bouwde zijn planetarium tussen 1774-1781. Sindsdien ontvangen wij bezoekers en geven we uitleg bij het oudste nog werkende planetarium ter wereld. Al 239 jaar lang. En nu opeens dicht. En ook financieel een forse strop. Het Planetarium was in staat om door goed cultureel ondernemerschap rond de 70% van zijn inkomsten zelf te verdienen en geen groot beroep te doen op subsidies. Nu er geen bezoekers meer zijn, komt er niets meer binnen, terwijl de uitgaven gewoon doorlopen.
Natuurlijk zijn er andere periodes geweest in de lange geschiedenis van het Planetarium dat er geen publiek ontvangen kon worden. Kort na de totstandkoming van het Planetarium in 1781 was er in Friesland onrust ontstaan. De zogenaamde patriotten verzetten zich tegen de Stadhouder. In 1787 werd het verzet gebroken door het Stadhouderlijk gezag. Vele patriotten vluchtten om zich in veiligheid te stellen. Daar Eise Eisinga lid was geworden van de Vroedschap van Franeker, werd hij bij dit conflict betrokken. Hij moest zijn vrouw en kinderen achterlaten en vluchtte naar Gronau in Duitsland. Tijdens zijn verblijf in Duitsland stierf op 24 juli 1788, tot zijn grote verdriet, zijn vrouw.
Begin 1790 vestigde hij zich in Visvliet, net over de Friese grens in Groningen. Hij hoopte dat de politieke onrust wat gezakt was, maar toen zijn verblijfplaats bekend was geworden, werd hij opgepakt op last van het Hof van Friesland. Na enige verhoren werd hij voor vijf jaar verbannen uit de provincie Friesland. Hij ging weer in Visvliet wonen en hertrouwde daar, op 27 mei 1792, met Trijntje Eelkes Sikkema.
De omwenteling van 1795 maakte een einde aan zijn ballingschap. Hij keerde naar Franeker terug, waar bleek dat zijn huis aan andere mensen was verhuurd. Pas in 1796 kon hij zijn eigen woning weer betrekken. Hij hervatte zijn vroegere werkzaamheden als wolkammer en stelde zijn Planetarium weer in werking.
En ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Planetarium bezocht. Ook toen de toenmalige conservator Harke Terpstra moest onderduiken: hij werd tijdelijk vervangen, het Planetarium bleef werken. In het gastenboek staat op 15 april 1945 met grote letters ‘Bevrijding van de Duitse bezetter door de geallieerden’ onderstreept met dikke oranje lijnen.
En de bezoekers bleven toestromen. Een complete reeks gastenboeken vanaf 1781 tot de dag van vandaag laat dit zien. Rond de 100 in 1781, meer dan 10.000 begin 20e eeuw, 30.000 rond het jaar 2000. En door de opname in de Canon van de Nederlandse Geschiedenis, het Predicaat Koninklijk en de kandidatuur voor de Werelderfgoedlijst van de UNESCO steeg het bezoekersaantal verder naar de 40.000. In 2008 werd het Planetarium van Eisinga uitgebreid met het naastgelegen pand om de toestroom van bezoekers de ruimte te geven. En het groeide door, waardoor in 2016 zelfs een derde pand werd betrokken, waarin plaats was voor onder andere een nieuwe entree en een interactieve expositie. In 2019 kwamen meer dan 65.000 bezoekers naar het Planetarium.
En dan nu, al weken niemand over de vloer. Stilte. Donkere expositieruimtes.
Een andere toon. Na de focus op de medische kant, komt er meer ruimte voor het sociaaleconomische aspect van de crisis. Diverse aanpassingen worden gepresenteerd en… de musea mogen weer open! 1 juni is de dag.
We waren al druk doende om ons voor te bereiden op die aankomende heropening, gebaseerd op de beperkingen van de anderhalvemetersamenleving. Dat betekent dat bezoekers online kaartjes moeten reserveren en time slots worden ingevoerd. De bezoekers gaan een vaste route door de exposities volgen. Er worden hygiënemaatregelen genomen ter bescherming van bezoekers en medewerkers. Veel maatregelen en beperkingen, maar alle bezoekers krijgen uitleg in de Planetariumkamer. Precies zoals Eise Eisinga dat in 1781 ook deed.
Door alle maatregelen kunnen we fors minder bezoekers ontvangen, maar we hebben er vertrouwen in. Het Planetarium tikt al 239 jaar door en geeft nog altijd de juiste posities van de hemellichamen weer. Hierop heeft het coronavirus gelukkig geen invloed.
Ik geef het stokje door aan Arjen Dijkstra, hoofd van het Universiteitsmuseum Groningen.
Één opmerking for ‘In tijden van intelligente lockdown’ – #6. Adrie Warmenhoven
De in het artikel opgegeven sterfdatum van 24 juli 1788 van Eise Eisinga’s vrouw Pietje Jacobs klopt niet.
Ik ben gaan zoeken in verschillende oude kerkboeken omdat haar begraafplaats nergens wordt genoemd in de verschillende boeken over Eise Eisinga.
De betaling van haar begravenis werd verricht op 30 april 1788. Logischerwijs is zij dus voor deze datum overleden, dus waarschijnlijk in februari, maart of april 1788
citaat:
30 april 1788
“ontv. ’t baar en luidgeld van de vrouw van Eise Eisinga van Franeqeur ter som f 1 — 16 —
dwz. 1 Caroligulden en 16 stuivers.
Pietje Jacobs werd begraven in Dronryp. Ze had een tweelingzus genaamd Akke.