Op 20 maart werd het online platform disPLACE gelanceerd. DisPLACE is een platform met verhalen over leven met beperkingen vanuit de eigen ervaring, verteld op een toegankelijke manier. Met de verhalen wil het platform lezers uitdagen op een andere manier naar de samenleving en het verleden te kijken. KNHG-directeur Antia Wiersma was uitgenodigd om tijdens de lancering een reactie op het platform te geven. Deze is hier te lezen.
Ik heb het voorrecht gehad om de afgelopen dagen te mogen rondkijken op deze website en de verhalen die er te vinden zijn te lezen en ben onder de indruk van de diversiteit tussen de verhalen onderling én in de verhalen zelf. Met veel plezier las ik het verhaal van de negentiende-eeuwer Bernardus van den Heuvel die door goed speurwerk in de archieven tot leven is gekomen. Ik las over Ahmed die in zijn rolstoel letterlijk al decennia lang de moskee niet in kan terwijl zijn geloof belangrijk voor hem is. Ik las over Cailin die heel open vertelt over haar seksualiteit en de beleving ervan. En ik las over Conny en Wil die dankzij de AWBZ niet meer afhankelijk zijn van de goedgeefsheid van familie of kerk maar nu wel overgeleverd zijn aan de bureaucratie. Kortom ik las verhalen waarin mensen met een beperking zelf aan het woord komen over zaken die belangrijk voor hun leven zijn.
De Britse historicus en pionier op het gebied van oral history, Paul Thompson, stelt dat levensverhalen van mensen die buiten de norm vallen een nieuwe dimensie aan de geschiedenis geven. Zij vormen in zijn optiek het ‘ruwe materiaal’ of zoals hij het zegt de ‘grondstof’ van de geschiedenis. Dankzij dit materiaal wordt het mogelijk om een realistischer reconstructie van het verleden te maken.[i]
Thompson zegt ook
dat het optekenen van levensverhalen een nog ander, zo niet belangrijker doel
dient. Door mensen te interviewen over hun ervaringen groeit hun bewustzijn en versterkt
het hun trots in hun eigen ervaren identiteit.[ii] Hun verhaal doet er
immers toe.
De laatste vijftig jaar hebben ego documenten en levensverhalen een serieuze plek gekregen als bron in de geschiedschrijving. Als tegenwicht voor het grote en veelal onpersoonlijk verhaal, maar ook omdat een persoonlijk verhaal vaak meer vertelt dan vele meters archiefmateriaal, van bijvoorbeeld beleidsstukken of politieke beraadslagingen. Ze kleuren het verleden in én bieden vaak ook informatie die in andere bronnen ontbreken.[iii] En als jouw geschiedenis ontbreekt in historische bronnen, dan val je uit het collectieve geheugen.
In mijn vorige baan citeerden wij vaak de Amerikaanse historica en archivaris Mary Ritter Beard. Zij deed in de jaren dertig van de vorige eeuw verwoede, maar niet zo succesvolle pogingen, om een internationaal vrouwenarchief in de Verenigde Staten op te richten. Beard’s motto was: No Documents No History. Als ik haar woorden een beetje mag aanpassen aan deze tijd, dan zou ik zeggen: No stories, no history, dus geen verhalen, geen geschiedenis.
Het laatste congres van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, mijn huidige organisatie, afgelopen november, stond in het teken van stiltes, taboes en uitsluitingen in de geschiedschrijving. Lang was de geschiedenis van mensen met een beperking zo’n stilte, een witte vlek.
De bekende Nederlandse historicus Beatrice de Graaf hield de inleidende lezing en zei toen: Processen van historische betekenisgeving buiten academische wetenschap zijn cruciaal. Zij leggen vaak de witte plekken bloot, de stiltes, omissies of verwaarlozing in onze geschiedschrijving.[iv]
Zij legde dat begrip ‘historische betekenisgeving’ als volgt uit: de criteria die wij – en hier bedoelde ze met wij, mensen in het algemeen en niet historici in het bijzonder – hanteren om iets als historisch relevant aan te duiden […] zijn dikwijls criteria, die niet direct met methodiek, ambachtelijkheid of feitelijke nauwgezetheid te maken hebben, maar die een andere functie van historische betekenis vervullen – namelijk zingeving, duiding, houvast: het gaat om de weerklank van gebeurtenissen met overtuigingen van jezelf, om relevantie voor de groep waartoe je behoort of omdat het iets onthult in je eigen leven, omdat het patronen blootlegt en zaken onthult die veranderingen voor de toekomst voorstelbaar en mogelijk maken.[v]
DisPLACE zou je kunnen beschouwen als een plek van historische betekenisgeving zoals Beatrice de Graaf het beschreef, omdat het aantoont dat de geschiedenis van mensen met een beperking er toe doet. Dit platform biedt duiding en houvast, toont de relevantie van de persoonlijke verhalen van mensen met een beperking aan.
DisPLACE maakt het ook mogelijk, zoals Paul Thompson zei, om een realistischer constructie van het verleden te maken. De persoonlijke verhalen die er te vinden zijn, kleuren de geschiedenis niet alleen in, ze voegen ook nieuwe informatie toe.
En DisPLACE bewijst de kracht van het vertellen van verhalen. Immers dat ene persoonlijke verhaal, van bijvoorbeeld Bernard, Ahmed, Cailin, Wil of Conny, zegt meer dan vele meters beleidsstukken over mensen met een beperking.
Kortom ik feliciteer
de makers van DisPLACE en iedereen die er aan meegewerkt heeft, met deze waardevolle
toevoeging aan onze geschiedenis.
[i] Paul Thomspon, The voice of the past: Oral history. Oxford University Press 2017, p 5
[ii] Thompson, Oral history, p 3
[iii] Ariane Baggerman en Rudolf Dekker, De gevaarlijkste van alle bronnen. Egodocumenten: nieuwe wegen en perspectieven. In: Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis 1, 2004, p 11
[iv] Beatrice de Graaf, De kunst van het weglaten: Hoe het geschieddidactische concept van ‘historische significantie’ historisch onderzoek verder kan brengen. Op: Historici.nl, https://www.historici.nl/longread-de-kunst-van-het-weglaten-hoe-het-geschieddidactische-concept-van-historische-significantie-historisch-onderzoek-verder-kan-brengen/. Geraadpleegd op 18 maart 2019.
[v] De Graaf, De kunst van het weglaten.