Nog enkele maanden en dan zeg ik definitief vaarwel tegen mijn studententijd. Na het inleveren van mijn onderzoeksmasterscriptie afgelopen zomer mocht ik nog een jaar van het studentenleven genieten als leraar in opleiding met als doel het behalen van een eerstegraads lesbevoegdheid. Nu ik deze bevoegdheid bijna behaald heb kijk ik uit naar de zomervakantie, maar veel tijd voor reflectie heb ik niet. Halverwege augustus begin ik namelijk als Teaching Assistant Moderne Europese Geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht. Ik heb de kans gekregen om mijn passie voor academische studie en onderwijs te combineren en kijk daar ontzettend naar uit.
Tijdens mijn studententijd specialiseerde ik mij in moderne Duitse geschiedenis in internationaal perspectief. Voor mijn masterscriptie deed ik onderzoek naar de intellectuele biografie van Oskar von Niedermayer, een Duitse diplomaat, officier en geograaf. Als geschiedenisstudent zocht ik naar manieren om de kloof tussen studie en de arbeidsmarkt te overbruggen: ik liep stage bij de Nederlandse ambassade in Wenen en bij het Duitsland Instituut, nam deel aan studentenbesturen en studeerde als uitwisselingsstudent in het buitenland. Nu mijn studententijd bijna voorbij is verlang ik nog steeds naar de vakinhoudelijke verdieping en inzichten in de manieren waarop ik in de toekomst een PhD-traject kan realiseren, en ik merk dat meer geschiedenisalumni dit willen. Ik hoop dat Jong KNHG zich ontwikkelt tot een platform dat aan deze wensen kan voldoen.
Als voorzitter van stichting Jonge Historici maak ik deel uit van het bestuur van Jong KNHG. Jonge Historici biedt (voormalig) geschiedenisstudenten een podium, onder meer door columns en artikelen te publiceren en via de organisatie van een breed scala aan evenementen: van stand up history tot een arbeidsmarktcongres. Met Jong KNHG is er een waardevol en ambitieus nieuw initiatief gestart om jonge enthousiaste historici te verbinden met gevestigd geschiedkundig Nederland.
In de afgelopen maanden heeft Jong KNHG met twee uitverkochte evenementen over academisch schrijven en duaal promoveren al laten zien dat dit initiatief ertoe doet. Nu is het tijd om verdere bijeenkomsten te organiseren en het bereik te vergroten. Ik denk aan workshops ‘hoe schrijf ik een promotievoorstel’ en academische nascholingsbijeenkomsten voor docenten Geschiedenis. Vooral dit laatste vind ik belangrijk. Het wordt tijd dat het geschiedenisonderwijs en onderwijskundig onderzoek nauwer betrokken wordt bij de geschiedwetenschap. Inhoudelijke vernieuwing van het onderwijscurriculum begint immers bij nieuwe wetenschappelijke inzichten. Hierin kan KNHG een belangrijke functie vervullen door naast nascholingsbijeenkomsten aanvullend lesmateriaal aan te bieden.
Als docent in het voortgezet onderwijs merk ik hoe inspirerend het is om naast mijn werk in het onderwijs contact te blijven houden met de academische wereld, om mijn ideeën over het belang van mijn vak te ontwikkelen en inhoudelijk geprikkeld te worden. Als bestuurslid wil ik ervoor zorgen dat Jong KNHG een brugfunctie blijft vervullen tussen geschiedenisalumni, geschiedenisdocenten en de academische wereld.