Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! (Blog 4 – Wat leren de verkiezingsprogramma’s ons?)

Historici claimen als beroepsgroep autoriteit maar beschouwen zichzelf doorgaans niet als eigenaar van de geschiedenis. Er zijn in de maatschappij tal van groepen en individuen die zich juist wel een bepaald verleden toe-eigenen, waarbij ze doorgaans ook nog een bepaalde interpretatie claimen. Eigendom geeft, zo lijkt het, recht van spreken en het voorrecht om te duiden.

Voor historici heeft autoriteit te maken met inzicht en kennis, voor niet-historici berust autoriteit veeleer op eigen ervaring en emotie. Zo’n gepassioneerde toe-eigening laat zich moeilijk delen, waardoor het verleden een strijdtoneel kan worden. De recente ophef over Sinterklaas en zijn medewerkers is daarvan een goed voorbeeld. Hoe zit het eigenlijk met onze politici: zijn zij bereid om geschiedenis te delen? Kees Ribbens maakt in een serie blogs voor Historici.nl een rondgang langs de nu beschikbare verkiezingsprogramma’s en beschouwt de rol die geschiedenis daarin speelt. Deze blogs verschijnen als opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen en de debatmiddag Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! op vrijdag 10 maart.

Blog 4 – Wat leren de verkiezingsprogramma’s ons over het delen van geschiedenis anno 2017?
Wat leert dit panorama ons over het delen van geschiedenis anno 2017? Alvorens die vraag te beantwoorden, dient benadrukt te worden hoezeer de identiteitsthematiek van het ‘typisch Nederlandse’ opduikt in de recente politiek, en niet uitsluitend in de papieren wereld van de verkiezingsprogramma’s. Deze tendens wordt zeer verschillend beoordeeld. Terwijl de Volkskrant bezorgd kopte ‘We moeten een triomf van het patriottisme vrezen’ constateerde Elsevier verheugd ‘Goedaardig patriottisme is terug in Nederland’. Dat mag wellicht weinig opzienbarend lijken maar Jan Willem Duyvendak en Josip Kesic wezen er in De Groene terecht op dat een dergelijke obsessie gemakkelijk voorbij kan gaan aan  grote sociaal-economische en ecologische kwesties.

Foto: Kayleigh Goudsmit

Tegen deze achtergrond tonen de politieke vergezichten die ons moeten verleiden op 15 maart een bepaald vakje rood te kleuren een groeiend besef dat geschiedenis naast gouden ook zwarte bladzijden bevat. Maar daarnaast is er evenzeer sprake van groeiende onvrede dat datgene wat de autochtonen zo vertrouwd was ernstig bedreigd wordt, en dat geldt niet in de laatste plaats voor  hun (onbekommerde omgang met de) vaderlandse geschiedenis. Dit fenomeen leidt bovenal tot een sterkere identificatie met de eigen, nationale geschiedenis. Voor zover er enige bereidheid bestond om het verleden te delen, in de zin van het op enigszins gelijkwaardige basis aan te vullen en te combineren met andere ervaringen en overkoepelende interpretaties, is die bereidheid nu bij tal van partijen grotendeels verdampt.

Degenen die wél bereid zijn om zwarte bladzijden (om dat ongenuanceerde label maar even te blijven hanteren) te integreren in hun beeld van het verleden belichamen de wens geschiedenissen te delen. De partijen die zich hier voorstander van tonen lijken dit bovenal te doen om zowel saamhorigheid als een vernieuwde collectieve identiteit te smeden. Instrumentalisering van het verleden is dus ook hier sterk aanwezig. Dat geschiedenis aan beide zijden van de kloof bewust of onbewust vaak gekoppeld wordt aan het woordje ‘onze’ kan niet verhullen dat ook de opvattingen in het politieke landschap die geprojecteerd worden op de geschiedenis ver van elkaar zijn verwijderd. De werkelijkheid van zeer uiteenlopende politics of memory lijkt sterker vertegenwoordi[gd dan de wenselijkheid waarin burgers, politici en professionals streven naar een vorm van shared authority waarin geschiedenis geen exclusief bezit is.

Het zich identificeren met geschiedenis wordt door historici doorgaans met de nodige reserves gadegeslagen. De kennis in ons hoofd zegt hier mogelijk iets anders dan het gevoel in ons hart; uiteindelijk zijn ook wij als academische professionals sociale wezens met uiteenlopende opvattingen over de invulling van zowel het eigen beroepsdomein als de bredere samenleving. Als historici kunnen we enigszins de kluwen ontwarren van de betekenissen die aan geschiedenis worden toegeschreven; als burgers eigenen we ons evenzeer verhalen en interpretaties toe op een manier die we zelf koesteren. Met deze complexiteit moeten we voortdurend leven.  Culturele bewustzijnsvernauwing is alleen tegen te gaan indien professionals en publiek – evenals hun politieke vertegenwoordigers – bereid zijn hun vertrouwde historische kaders niet a priori als onaantastbaar te beschouwen, en daarbij oprechte interesse opbrengen voor het verleden (en daarmee voor het heden) van nieuwkomers én gevestigden. We hebben een gemeenschappelijk belang in het bespreken en bediscussiëren van geschiedenis, níet in het bewieroken en bevriezen van het verleden.

afbeelding van Kees Ribbens Kees Ribbens

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear