Historici claimen als beroepsgroep autoriteit maar beschouwen zichzelf doorgaans niet als eigenaar van de geschiedenis. Er zijn in de maatschappij tal van groepen en individuen die zich juist wel een bepaald verleden toe-eigenen, waarbij ze doorgaans ook nog een bepaalde interpretatie claimen. Eigendom geeft, zo lijkt het, recht van spreken en het voorrecht om te duiden.
Voor historici heeft autoriteit te maken met inzicht en kennis, voor niet-historici berust autoriteit veeleer op eigen ervaring en emotie. Zo’n gepassioneerde toe-eigening laat zich moeilijk delen, waardoor het verleden een strijdtoneel kan worden. De recente ophef over Sinterklaas en zijn medewerkers is daarvan een goed voorbeeld. Hoe zit het eigenlijk met onze politici: zijn zij bereid om geschiedenis te delen? Kees Ribbens maakt in een serie blogs voor Historici.nl een rondgang langs de nu beschikbare verkiezingsprogramma’s en beschouwt de rol die geschiedenis daarin speelt. Deze blogs verschijnen als opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen en de debatmiddag Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! op vrijdag 10 maart.
Blog 1 – ‘Onze’ geschiedenis: Het verleden volgens de VVD, PVV, VoorNederland, SP en de Partij voor de Dieren
De VVD speelt onverholen de identiteitskaart – en koppelt dat aan geschiedenis. Dé vraag die volgens de liberalen op 15 maart gesteld wordt is “wat voor mensen en wat voor land wij [..] willen zijn” – een vraag die premier en lijsttrekker Mark Rutte ook opwierp in zijn open brief aan alle Nederlanders. Als ronkende voorzet voor het antwoord op de vraag “wat voor soort Nederlanders wij willen zijn” wordt het verleden – of althans een specifieke kijk daarop – uit de kast getrokken: “In onze hele geschiedenis zijn wij Nederlanders voor niemand bang geweest. Onze geschiedenis is er één van nieuwsgierigheid, van handel en van lef. Van vrije meningsuiting, vrije godsdienstkeuze en gelijke rechten voor homo’s en hetero’s, al in een tijd dat andere landen in de wereld daar nog niet klaar voor waren. Het land van ontspannen met verschillen omgaan.” De gekoesterde geschiedenis is “bovenal van typisch Nederlandse onverzettelijkheid”. Geschiedenis kortom als een zeer positief verhaal, te vertolken in musea en onderwijs, over een onverzettelijke samenleving die zegt open te staan voor verschillen, al blijft geschiedenis toch primair een nationaal verhaal.
In ware liberale geest wordt in het midden gelaten waar de invulling van die nationale geschiedenis precies uit moet bestaan. Andere partijen op rechts tonen minder scrupules, voor zover zij überhaupt woorden vuil maken aan het verleden. In het Facebook-A4tje van de PVV komen de begrippen geschiedenis, verleden, historisch en erfgoed niet voor. Maar de titel NEDERLAND WEER VAN ONS! doet vermoeden dat Wilders vasthoudt aan een traditionele nationalistische geschiedvisie. Concurrent Voor Nederland onder leiding van Jan Roos meldt “We beschermen ons cultureel erfgoed.” Gezien het uitgangspunt “De Nederlandse cultuur is de leidende cultuur.” ligt een meer inclusieve, laat staan een internationale inkadering van het verleden, hier evenmin voor de hand. Een heel andere en reeds gevestigde protestpartij, de SP, ziet op haar beurt nog steeds behoefte aan een Nationaal Historisch Museum om “de geschiedenis van ons land [..] en de gedeelde grondwaarden van onze samenleving” aan een breed publiek te tonen.Blijft de blik van alle politieke partijen beperkt tot een Nederlands kader? Vaak wel, maar niet altijd. Zo noemt de Partij voor de Dieren in haar programma het UNESCO werelderfgoed – maar alleen om de bijbehorende bescherming voor de Waddenzee te realiseren. Mondiaal erfgoed is blijkbaar alleen vermeldenswaardig wanneer het een Nederlandse invulling krijgt. Dat maakt het delen van geschiedenis een nogal eenzijdig gebeuren.
Kees Ribbens