Machtige archieven

Iedere historicus die publiceert, beïnvloedt het publieke debat over de geschiedenis. Een grote verantwoordelijkheid die verantwoord en kritisch brongebruik vereist. Als het aankomt op het kritisch gebruik van archieven, kunnen Nederlandse historici echter nog wel wat leren van archiefwetenschappers. Zij weten als geen ander dat de machthebbers van toen via de archieven invloed uitoefenen op de geschiedenis van nu.

In het eerste jaar van de opleiding leert iedere historicus in spe onderzoek doen. Daarbij wordt hen niet alleen geleerd waar de bronnen te vinden zijn maar ook hoe deze op hun betrouwbaarheid kunnen worden beoordeeld. Bijvoorbeeld door de oorsprong van de bron te achterhalen, na te denken over de bedoelingen van degene die de documenten heeft opgesteld en door bronnen te combineren en te vergelijken.

Archiefonderzoek is vaak ook onderdeel van het curriculum, zij het maar een klein deel. Op één dag wordt een archiefinstelling bezocht waar, na een rondleiding en een uitleg over het zoek- en aanvraagsysteem, de studenten aan het werk worden gezet om aan de hand van de archieven een aantal vragen te beantwoorden. Als hen dat al lukt binnen de dag – die zoek- en aanvraagsystemen lijken bepaald niet op Google –  is er daarna vaak geen tijd meer om de betrouwbaarheid van de gevonden antwoorden ter discussie te stellen.

Hoe weinig beslagen ikzelf, toch ook afgestudeerd historicus, al die jaren ten ijs was gekomen, ontdekte ik pas toen ik in 2014 begon aan de master Archiefwetenschappen. Daar leerde ik, onder andere aan de hand van voorbeelden uit minder democratische landen dan Nederland, hoezeer archieven en macht met elkaar samenhangen; dat het feit dat iets überhaupt is opgeschreven al een bewuste keuze is geweest en dat dat nog sterker geldt voor het bewaren en vernietigen van archiefmateriaal; dat regeringen hun macht legitimeren met de documenten die ze maken en bewaren; dat het taalgebruik en de woordkeuze van degene die de bron heeft opgesteld, een grote invloed heeft op iedereen die dat document later onder ogen krijgt en dat men door onderzoekers de toegang tot het archief te ontzeggen, de geschiedenis kan gijzelen.

Bij het Nationaal Archief zie ik dagelijks hoe vele onderzoekers het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) gebruiken om de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog te schrijven. Een archief dat de dossiers bevat van de opsporing, vervolging en berechting van oorlogsmisdadigers en collaborateurs door een land dat snel met het NSB-verleden wilde afrekenen en de democratie wilde herstellen. Een archief dat wordt gekenmerkt door de ingewikkelde verhouding tussen overwonnenen en overwinnaars. Een archief dat in Den Haag werd gecentraliseerd omdat men bang was dat men er op lokaal niveau misbruik van zou maken.

Dat het CABR een goede bron is voor onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog, betwijfel ik niet. De ontelbare getuigenverklaringen vertellen ons veel over Nederland in oorlogstijd. Maar in de boeken die mede op basis van dit archief verschijnen, wordt de oorsprong van de bron maar zelden ter discussie gesteld. Heel anders is dat in België, waar een vergelijkbaar archief bekend staat als de ‘repressie-archieven’. Daarin bevinden zich ook de dossiers van de opsporing, vervolging en berechting van oorlogsmisdadigers en collaborateurs, maar in België is het laatste woord nog niet gesproken over de rechtmatigheid van die berechting. Vooraanstaande Vlaamse politici spreken van repressie omdat in hun ogen buitensporig zware straffen zijn opgelegd voor iets dat zij betitelen als niets anders dan een politieke keuze.

In België werden de Repressie-archieven tot  voor kort dan ook alleen gebruikt om onderzoek te doen naar datgene waarbij het archief gevormd werd: de berechting. Als bron voor onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog achtte eigenlijk niemand dit archief geschikt. Daarvoor was het te nauw verweven met de motieven van naoorlogse machthebbers. Toen Aline Sax dat in 2012 toch deed, kwam dat haar dan ook op veel kritiek te staan. Van haar uitgebreide bronkritiek, die niet alleen in de wetenschappelijke versie maar ook in de publieksuitgave van haar proefschrift is opgenomen, kan de Nederlandse historicus echter nog veel leren. Daarin geeft zij niet alleen aan dat deze dossiers met een politiek doel zijn aangelegd, maar gaat zij ook in op hoe het soort documenten, de gebruikte taal in het verzamelde bewijsmateriaal, het discours van het verhoor en de door de ondervragers gebruikte termen, de hedendaagse onderzoeker beïnvloeden.

Deze zeer strenge bronkritiek is maar zelden te vinden in Nederlandse boeken die het CABR als bron gebruiken. Navraag door mij bij zowel archivarissen als historici die dit archief hebben gebruikt, levert op dat de meesten het door Sax beschreven politieke doel waarmee de dossiers zijn aangelegd, niet in hun bronkritiek meewegen. Dat maakt hen geen slechte historici, ze gebruiken heus meer bronnen om hun onderzoek te staven, maar door te weinig aandacht te besteden aan de machtsverhoudingen die archieven reflecteren, komen zij niet los van hun Nederlandse achtergrond waarin nooit vraagtekens zijn gezet bij de berechting van NSB’ers.

Misschien wordt het tijd op de universiteit de studenten niet alleen bedreven te maken in het zoeken naar archiefmateriaal maar een dagje extra uit te trekken om dat archiefmateriaal ook te leren beoordelen. Archivarissen leren tijdens hun studie dat elke stap die wordt gezet op het gebied van selecteren, vernietigen, beschrijven en beschikbaar stellen van archiefmateriaal invloed kan hebben op de geschiedschrijving. Het kan toch niet zo zijn dat de historicus zelf daar dan vervolgens aan voorbij gaat.

Maartje van de Kamp

Deze blog maakt onderdeel uit van onze berichtgeving over het KNHG Jaarcongres voor Historici op 4 november 2016. Meer lezen? Er verschenen ook blogs over de sessie over beroepsethiek voor historicide lancering van Jong KNHG en een sfeerverslag van de hele dag. Lees ook de persberichten over de uitreiking van de eerste Low Countries History Award en de lancering van de Historicidagen 2017. #KNHG16

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear