Via de havo kwam Laurens terecht bij d’Witte Leli, indertijd een nieuwe lerarenopleiding in Amsterdam. Het was zo georganiseerd dat als je de lerarenopleiding had afgerond en enkele aanvullende vakken volgde, je met vrijstelling van het kandidaatsexamen direct kon instromen in het doctoraalprogramma van de universiteit. Zodoende studeerde Laurens tussen 1977 en 1982 aan de Universiteit van Amsterdam.
Hier ging nog wel iets aan vooraf. Laurens zat namelijk op een katholieke lagere school, waar er regelmatig paters langskwamen die jongens probeerden te interesseren voor een opleiding tot priester of pater. ‘De verhalen van de paters over werken in Afrika boeiden me wel, ik ben uiteindelijk drie jaar intern geweest bij de Witte paters in Santpoort. vertelt hij. Veel van de paters in zijn omgeving hadden een universitaire opleiding gehad, waardoor hij voor het eerst kennismaakte met een ‘intellectuele omgeving’. ‘Ik denk dat dit wel heeft geholpen om van de lagere school in het dorp de eerste stap te maken naar de universiteit’, stelt hij nu.
Gebrek aan aansluiting
Laurens is via de lerarenopleiding d’Witte Leli het WO ingestroomd, wat naar eigen zeggen te maken heeft gehad met het feit dat hij een eerste generatiestudent was. ‘Het komt deels omdat je de culturele achtergrond mist. Ik ziet het nu bij mijn eigen kinderen, die het mijns inziens een stuk makkelijker hebben gehad omdat zij die achtergrond wél van huis uit hebben meegekregen’, reflecteert hij. Direct aansluiting vinden in het doctoraalprogramma ging niet vanzelf. Wellicht kwam het ook omdat Laurens een zij-instromer was in het doctoraalprogramma. ‘Je komt gelijk bij studenten die al vanaf het eerste jaar met elkaar hebben gestudeerd, dus die hadden er al minstens drie à vier jaar met elkaar opzitten. En studiegroepen waren al grotendeels gevormd. Gebrek aan aansluiting bevond zich niet zozeer op inhoudelijk vlak, maar meer op sociaal vlak. Het werd door de tijd heen gelukkig wel minder’.
Motivatie & uitdaging
Op de vraag of Laurens een ijverige student was, antwoordt hij: ‘Tja dat was een beetje dubbel’. Aan de ene kant was hij zelfstandig en ijverig, maar aan de andere kant moest er ook een gezonde druk zijn om hem in beweging te krijgen. ‘Het had mij wel geholpen als ik meer was geprikkeld om wetenschappelijke artikelen te schrijven. Dan was er waarschijnlijk ook meer uit gekomen’, blikt hij terug. Laurens vond de universiteit vooral intellectueel gezien heel uitdagend en inspirerend. Hij sloot zich aan bij een werkgroep van een docent die hem een aanstelling in de redactie van een historisch tijdschrift heeft opgeleverd. Uiteindelijk heeft hij zijn weg daarin wel gevonden. ‘Die prikkel om afgestudeerd te zijn en je doctoraal te halen was altijd al een sterke behoefte in mij. Dat doel heb ik altijd heel sterk voor ogen gehad. Dus zelfs als er iets tussen kwam, gaf ik niet op’.
Arbeidsmarkt in de jaren 80
‘Toen ik op de arbeidsmarkt kwam in 1982 was het qua werkgelegenheid uiterst beroerd voor historici’, stelt Laurens. Er was in de jaren daarvoor een enorme groei van de studentenpopulatie geweest. Het historisch bedrijf zat vol met jonge docenten die net een paar jaar ouder waren dan hij. Er was geen behoefte aan nieuw personeel op de universiteit, waardoor de kansen op een baan vrij beperkt waren. Een hoogleraar deed destijds de suggestie om de bisschop van Ambon te bellen voor een promotieonderzoek, ‘maar voor de rest was er weinig’, volgens Laurens.
Voordelen van eerste generatiestudenten
‘Ik zit op zich redelijk positief in de wedstrijd. Je wordt als eerste generatiestudent vrij direct op jezelf teruggeworpen, dat is goed voor de ontwikkeling van je zelfvertrouwen’, zegt Laurens. ‘Het heeft mij ook gesterkt in het idee dat je niet moet gaan zitten wachten op waardering en schouderklopjes. Daarbij heeft het ook impact op je authenticiteit, in de zin van dat je dicht bij jezelf moet blijven. Bovenal heb ik ervan geleerd dat je door moet zetten, omdat niet alles vanzelf gaat. Het sterkt je doorzettingsvermogen’.
Coaching & wilskracht
Het belang van coaching bij eerste generatiestudenten is niet te onderschatten volgens Laurens. Als je het geluk hebt dat je een goede mentor of coach vindt die je op de juiste manier weet uit te dagen, dan kan dat je enorm helpen. Aan de andere kant is een zekere mate van zelfredzaamheid ook niet verkeerd: ‘Blijf in jezelf geloven. Laat je niet snel uit het veld slaan. En laat het idee varen dat je net zo moet zijn als een ander, want dat gaat toch niet werken’.