Uitgaand van het besluit van graaf Floris V om de Duitse Orde te belasten met de zorg voor de dodengedachtenis (memoria) van zijn vader, probeerde Douwe Faber in zijn proefschrift vast te stellen wat dit betekend heeft voor Leiden. Dodengedachtenis is een kernelement in het godsdienstige leven in Leiden, zo bleek uit zijn onderzoek. Op donderdag 14 juni om 11.30 uur verdedigt Faber zijn proefschrift ‘Memoria in Leiden in de Late Middeleeuwen. Stichten en bespreken. Samenwerken en betwisten’.
Zorg voor de zielen
Faber beschrijft de zorg voor de zielen van de overledenen in deze stad tussen de late dertiende eeuw en de zestiende eeuw als een pluriform fenomeen, met als grondslag onzekerheid over het lot van de zielen in het hiernamaals en de hoop op eeuwig heil na boetedoening en ondersteuning door het gebed van de Kerk en de gelovigen. Met de term memoria duiden we het geheel aan van organisatorisch en liturgisch handelen dat hun herinnering vasthoudt en hen als levend tegenwoordig maakt. De dodengedachtenis blijkt van grote betekenis te zijn geweest voor het godsdienstig leven in laatmiddeleeuws Leiden.