Onderzoek in vroegmoderne rechtshistorische bronnen is binnen de geschiedbeoefening altijd een specialisme geweest waar slechts weinigen zich aan waagden. Daarvoor bestonden twee belangrijke redenen: ten eerste was het materiaal omvangrijk maar vrij ontoegankelijk. De archieven in Vlaanderen en Nederland huisvesten kilometers gerechtelijke en notariële archieven, maar zijn meestal slecht ontsloten. Een tweede reden is dat het functioneren van het rechtssysteem in deze periode behoorlijk complex is, en overal weer een beetje anders. Om het materiaal goed te kunnen interpreteren is veel kennis nodig van de institutionele en rechtshistorische context.Dankzij initiatieven als o.a. het IJsberg projectAlle Amsterdamse Akten en het Pardon Tales project worden tegenwoordig steeds meer rechtshistorische bronnen geïndexeerd en full-text gedigitaliseerd. Enerzijds schept dit nieuwe mogelijkheden voor onderzoek: nieuwe vragen, nieuwe methodes en nieuwe samenwerkingsverbanden. Anderzijds schuilt in de doorzoekbaarheid van het materiaal het gevaar van cherry picking, waarbij niet altijd recht wordt gedaan aan de historische context en begrip van het rechtssysteem.Het Jaarcongres 2022 is gewijd aan de vragen die spelen rond deze ontwikkelingen. De sprekers richten zich vooral op de getuigen en getuigenissen in rechtszaken en attestaties bij de notaris. Wat kunnen we doen met deze verhalen? Met welke bronkritische problemen moeten we rekening houden? Wat moeten we weten van het rechtssysteem om getuigenverslagen goed te kunnen duiden? Welke methodologische vernieuwingen liggen in het verschiet nu er grote datasets beschikbaar komen?