Verslag van de Annual Meeting 2023 van de American Historical Association

Voor het eerst in drie jaar was het KNHG weer vertegenwoordigd op het jaarlijkse congres van onze zustervereniging de American Historical Association (AHA). Na afstel in 2021 en een klein en deels hybride congres in 2022 werd in januari 2023 deze grote historische bijeenkomst weer in persoon georganiseerd in Philadelphia. KNHG-directeur Antia Wiersma reisde naar deze historische stad waar zij, met mondkapjes op, deelnam aan dit congres. In deze bijdrage geeft zij een sfeerimpressie en deelt zij haar ervaringen.

Historische stad

Zoals in alle Amerikaanse steden domineert hoogbouw het stadsbeeld. Toch is Philadelphia anders dan de gemiddelde Amerikaanse stad. Het is misschien wel een van de meest historisch geladen steden van de Verenigde Staten. Dat is te danken aan het feit dat de stichters van de Amerikaanse republiek hier in 1776 haar onafhankelijkheid uitriepen en een grondwet opstelden. De Amerikanen koesteren dit erfgoed. De Independence Hall en de zogenoemde Liberty Bell zijn dan ook een must see voor iedere Amerikaan. Dit erfgoed speelde ook een rol op het congres. Vertegenwoordigers van het Odeuropa-project over geur en ruiken presenteerden, onder leiding van KNHG-bestuurslid Inger Leemans, tijdens een hands-on-sessie de speciaal voor dit congres ontworpen geur (zie hieronder).

Tekst gaat verder onder afbeelding

Business as usual

Dat het toch nog geen business as usual was, bleek onder meer uit de dringende oproep van de organisatie om in alle congresruimtes, zowel in de wandelgangen als de conferentiezalen, mondkapjes te dragen. Dat was geen overbodige voorzichtigheid, want in de Verenigde Staten waart een nieuwe subvariant van het Omnikron-virus rond, waarvan nog niet bekend is hoe ziekmakend of besmettelijk het daadwerkelijk is. In de gehele Verenigde Staten gaat het in 28 procent van de besmettingen om deze variant, en in Philadelphia, zo meldde het lokale nieuwsstation, is dat al 45 procent. Reden genoeg om de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en dus een mondkapje te dragen.

Het bleek ook uit de lagere opkomst dan in het laatste jaar voordat de COVID-19-pandemie uitbrak. Er waren namelijk nog geen 3.000 historici naar Philadelphia gekomen, terwijl er in 2020 nog ruim 4.300 deelnemers in New York waren. Desondanks voelde het als ‘vanouds’; veel interessante sessies en een grote informatiemarkt waar de vele uitgevers hun recente publicaties aan de historicus probeerden te brengen.

Angst voor open access

De AHA organiseert voor uitgevers en (managing) editors van historische tijdschriften tijdens iedere Annual Meeting een ontbijt. Aangezien de meeste inhoudelijke sessies om half negen ’s ochtends startten, was dit ontbijt een vroege start van de dag, maar voor mij als ochtendmens met een jetlag leverde dat natuurlijk geen probleem op.

Tijdens het ontbijt zijn er altijd verschillende discussietafels. Zoals ieder jaar was ook deze editie een tafel gewijd aan open access. Ik vond het opvallend hoe weinig kennis er nog steeds is over dit onderwerp bij Amerikaanse tijdschriften. Dat gebrek aan kennis, gecombineerd met een angst voor het onbekende, leidt tot een afwijzende en defensieve houding bij de meeste tijdschriften. Het heeft ertoe geleid dat het KNHG, samen met Martin Burke van de Conference of Historical Journals, het voorstel voor de Annual Meeting van 2021 over open access gaat actualiseren en opnieuw gaat indienen voor de bijeenkomst volgend jaar.

De toekomst van het vak en voor de historicus

Een groot aantal sessies die ik bezocht heb, ging op een of andere manier over de toekomst van het vak. In de Verenigde Staten is een dalende trend in het aantal masterstudenten geschiedenis waarneembaar. Bovendien maken universiteiten zich zorgen over de dalende inschrijvingen van vrouwelijke studenten en studenten uit etnische minderheidsgroepen, zoals Afro-Amerikanen, Latino’s en van Aziatische afkomst. Vooral die laatste groep is zwaar ondervertegenwoordigd; de belangrijkste reden hiervoor is toch hun keuze voor een bètastudie of medicijnen.

Een ander aspect van het academisch leven dat ter discussie staat, is het systeem van tenure track dat aan veel universiteiten wordt gehanteerd en bepalend is voor een vaste aanstelling. Veel gepromoveerde historici vallen buiten deze boot, en daarom besteden meer en meer Amerikaanse universiteiten sinds kort aandacht aan arbeidsmarktperspectieven buiten de academie. Bovendien wordt er, weliswaar heel voorzichtig, gekeken naar een andere waardering van academische prestaties. Vanuit Nederlands perspectief, waar de discussie over erkennen en waarderen al langer speelt én vanuit het KNHG-perspectief met nadruk op beroepsmogelijkheden voor historici, kunnen de Amerikanen het nodige van ons leren. Dat vereist echter wel dat zij over hun landsgrenzen heen gaan kijken; een beetje hulp van Nederlandse zijde kon daarbij geen kwaad.

Netwerk

Voordat ik in mijn vliegtuig stapte richting de Verenigde Staten, stuurde ik een tweet de wereld in waarin ik stelde ernaar uit te zien oude bekenden te ontmoeten én nieuwe vrienden te maken voor het KNHG. Dat is namelijk, naast kennisnemen van vooral organisatorische ontwikkelingen, de essentie van de Annual Meeting voor het KNHG. Natuurlijk zijn er ook de nodige inhoudelijke sessies die mijn interesse hebben, maar die komen veelal op de tweede plaats. Dit jaar stelde het congres dan ook niet teleur. Naast een hernieuwde kennismaking en het aanhalen van de banden met de AHA en de Conference of History Journals, heb ik onder andere ook uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van het bureau en de voorzitter van de Britse Royal Historical Society. Daar gaat vast wat moois uit voortkomen en zult u in de komende maanden en jaren meer over horen.

Antia Wiersma, directeur KNHG

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear