BMGN 135 3-4: Child Separation

In het nieuwe themanummer van BMGN – Low Countries Historical Review (BMGN-LCHR 135 3-4) belichten acht historici voor het eerst de centrale rol die kinderen toebedeeld kregen in het Nederlandse en Belgische koloniale beleid. Koloniale machthebbers, en met name zendelingen en missionarissen, beschouwden het scheiden van deze kinderen van hun eigen familie als politiek instrument om hen te controleren, te beïnvloeden en te disciplineren.

De ‘gestolen generaties’ in Australië en de ‘kostschoolkinderen’ in Canada zijn inmiddels bekende voorbeelden van lokale kinderen in het Britse imperium die van overheidswege aan de hand van heropvoedingsprojecten van hun familie werden vervreemd. Kostscholen, dagscholen en herplaatsing in witte adoptiegezinnen moesten de nieuwe generaties koloniale onderdanen ‘verwesteren’, zodat hun eigen cultuur en hun aanspraken op land uiteindelijk uitgewist werden. Dit koloniale beleid is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw onderwerp van maatschappelijk debat, wetenschappelijk onderzoek, films, romans en (auto)biografieën, en leidde ook tot ‘Waarheids- en Verzoeningscommissies’ en officiële excuses in de Angelsaksische wereld. In continentaal Europa daarentegen, ook in Nederland en België, heerst over deze koloniale praktijken nagenoeg volledig stilzwijgen. Terwijl Europeanen tijdens het hoogtepunt van de koloniale overheersing in Afrika en Azië (1890-1940) soortgelijke ‘beschavingsoffensieven’ lanceerden waarin zij lokale kinderen van hun eigen familie, gemeenschap en cultuur scheidden.

Themanummer Child Separation

In het net gepubliceerde themanummer ‘Child Separation: (Post)Colonial Policies and Practices in the Netherlands and Belgium’ van BMGN worden verschillende, ingrijpende koloniale projecten beschreven. De focus ligt op Nederlands-Indië en (voormalig Belgisch-)Rwanda. Gelijktijdig met de BMGN is een video verschenen waarin auteurs dit beleid toelichten en wijzen op de sleutelrol van protestantse zendelingen en katholieke missionarissen in het losweken en scheiden van lokale kinderen van hun vertrouwde omgeving in Nieuw-Guinea, Java en Rwanda. Via onderwijs en opvoeding droegen de zending en de missie bij aan het controleren en disciplineren van de lokale bevolking, en dus aan de koloniale politiek. De auteurs tonen bovendien aan hoe deze koloniale visies en praktijken doorwerken in de hedendaagse westerse humanitaire bemoeienis met kinderen in economisch zwakkere delen van de wereld. Dit komt tot uiting in ontwikkelingssamenwerking, maar ook in het ‘redden van wezen’ via interlandelijke adoptie.

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear