Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! (Blog 3, Geschiedenis ‘delen’)

Historici claimen als beroepsgroep autoriteit maar beschouwen zichzelf doorgaans niet als eigenaar van de geschiedenis. Er zijn in de maatschappij tal van groepen en individuen die zich juist wel een bepaald verleden toe-eigenen, waarbij ze doorgaans ook nog een bepaalde interpretatie claimen. Eigendom geeft, zo lijkt het, recht van spreken en het voorrecht om te duiden.

Voor historici heeft autoriteit te maken met inzicht en kennis, voor niet-historici berust autoriteit veeleer op eigen ervaring en emotie. Zo’n gepassioneerde toe-eigening laat zich moeilijk delen, waardoor het verleden een strijdtoneel kan worden. De recente ophef over Sinterklaas en zijn medewerkers is daarvan een goed voorbeeld. Hoe zit het eigenlijk met onze politici: zijn zij bereid om geschiedenis te delen? Kees Ribbens maakt in een serie blogs voor Historici.nl een rondgang langs de nu beschikbare verkiezingsprogramma’s en beschouwt de rol die geschiedenis daarin speelt. Deze blogs verschijnen als opmaat naar de Tweede Kamerverkiezingen en de debatmiddag Geschiedenis in de politiek – KNHG Kiest! op vrijdag 10 maart.

Blog 3 – Geschiedenis ‘delen’: Het verleden volgens PvdA, GroenLinks, D66, DENK & Artikel1
Het PvdA-verkiezingsprogramma ‘Verbonden samenleving’ zadelt geschiedenis op met de instrumentele taak uiting te geven “aan de identiteit van vandaag”. Daarbij wordt een inclusieve opstelling van identiteit gehuldigd. In dat kader doen de sociaaldemocraten expliciet een beroep op het Anne Frankhuis om antisemitisme te bestrijden en op het NiNsee om het slavernijverleden te belichten. Want de “schatkamer van ons verleden”, zo signaleren de sociaaldemocraten, bevat immers “haar mooie en minder mooie kanten”. In aansluiting daarop streeft GroenLinks [https://groenlinks.nl/programma] een samenleving na “die mensen verbindt en verenigt, in plaats van splijt en buitensluit”. Naast het delen van de democratie en de rechtsstaat omvat dat een erkenning van “zowel de mooie als donkere kanten van onze geschiedenis” hetgeen voor Jesse Klaver en de zijnen de mogelijkheid opent om tradities aan te passen.

By Frans van Rooden (Own work) [CC BY-SA 3.0], via Wikimedia Commons

Ook D66 vraagt “aandacht voor begrip van gezamenlijke geschiedenis, inclusief [..] zwarte bladzijdes van kolonialisme en slavernij. ” Realistisch wordt gesproken van “een gedeeld en ook soms gescheiden verleden.” Vanuit die optiek bepleiten de democraten onderzoek “naar het geweld, van beide zijden, tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog.” Immers, zo stellen zij : “Het bevorderen van de mensenrechten wereldwijd is alleen geloofwaardig als Nederland zelf volledige verantwoording aflegt over het eigen verleden.” Als één van de weinigen durft D66 aan de Europese geschiedenis te refereren. “Europa verbindt mensen met een gedeelde geschiedenis, gedeelde waarden en gedeelde belangen.” Dat dit gezamenlijke verleden ook splijtstoffen bevat blijft onderbelicht.

De partij die het meest van zich heeft doen spreken met historische aanspraken is DENK. Deze ‘beweging’ brengt de eeuwenlange aanwezigheid van migranten in stelling als vanzelfsprekende onderbouwing van de diversiteit van de Nederlandse samenleving. De als plus beschouwde maatschappelijke diversiteit zou ten onrechte worden geproblematiseerd door ‘onverlichte wetenschappers’ en anderen die niet accepteren dat de samenleving veranderd is. DENK hecht daarentegen groot belang aan “een nieuw [..] verbindend ideaal voor ons land” gestoeld op rechten en plichten. Maar een uitsluitend juridische invulling van dat geïdealiseerde burgerschap volstaat niet. Eén van de tien voorstellen voor een inclusieve samenleving behelst een sterk bewustzijn van “de zwarte bladzijden uit ons verleden” die betrekking hebben op een mix van slavernijverleden, koloniale bezetting en politionele acties. Dat vraagt om een bont palet van excuses, herstelbetalingen, dekolonisatie van straatnamen, “een eerlijker perspectief in de geschiedschrijving” en het “diversifiëren” van het (geschiedenis)onderwijs met ruime aandacht voor “ons gedeelde verleden’ – een wens die niet geheel onomstreden is. In bepaalde gevallen – zoals de als “Armeense kwestie” aangeduide genocide en de dekolonisatie van Indonesië – wordt aangedrongen op onafhankelijk historisch onderzoek. Die onafhankelijkheid moet het blijkbaar mogelijk maken om rekening te houden met “de slachtoffers aan zowel de Turkse zijde als de Armeense zijde van de gebeurtenissen in 1915 in het huidige Turkije”. Een verhelderende historische discussie over feiten en perspectieven lijkt bij dit alles een welkome optie.

De recente afsplitsing van Denk, Artikel1, streeft vanuit een “gedeeld verlangen naar connectie” naar gelijkwaardigheid. De partij signaleert onvoldoende ruimte voor culturele verscheidenheid en ziet het als taak van de overheid “een ‘kleurrijk’ perspectief in de media, scholen en geschiedschrijving” te stimuleren. Wat het onderwijs betreft dient migratiegeschiedenis in het curriculum bij te dragen aan interculturele kennisoverdracht. Artikel1 eist excuses van overheidswege “voor ons slavernijverleden en de koloniale bezettingen” met “ruimhartige genoegdoening voor slachtoffers van Nederlands oorlogsgeweld” en voor benadeelden van wat in enkelvoud wordt aangeduid als “de Indische Kwestie”.  Terwijl Zwarte Piet verdwijnt uit de openbare ruimte wordt Keti Koti een nationale feestdag “waarop we de afschaffing van slavernij in Nederland herdenken en vieren en de rode draad in onze gedeelde geschiedenis betekenis krijgt”. Die rode draad, hoewel verder niet uitgewerkt, lijkt in sterke mate koloniaal bepaald te zijn; historische verwijzingen naar bijv. Turkije komen hier niet voor.

Volgende week: wat leren de verkiezingsprogramma’s ons over het delen van geschiedenis anno 2017?

afbeelding van Kees Ribbens Kees Ribbens

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear