Depressieve promovendi: psycholoog niet de oplossing, minder werkdruk wel

 ‘Meer dan één op drie UvA-promovendi is mogelijk depressief’ kopte universiteitsblad Folia gisteren. Uit een onderzoek van promovendi-netwerk UvAPro bleek dat van de promovendi op de Faculteit der Geesteswetenschappen, waaronder de opleiding geschiedenis valt, zelfs 40 procent in de risicogroep valt. Waar komt dit hoge cijfer vandaan? Hoe zit dit met andere startende historici? En wat kunnen we eraan doen?

Taboe

In het nieuwsbericht op Folia stelt voorzitter van UvAPro Remmert Daas ‘verbaasd’ te zijn over de cijfers. Hij moest het nog eens ‘navragen’ in de wandelgangen om de resultaten van het onderzoek te geloven. Dat verbaasde mij dan weer. Niet alleen bij mezelf, maar ook bij bijna al mijn promoverende vrienden herken ik de signalen: hoge werkdruk, slecht slapen, angst voor presentaties, angst om ‘ontmaskerd’ te worden (imposter syndrome), ga zo maar door. Hoewel er (veel te) weinig over gepraat wordt – promoveren, zeker in de geesteswetenschappen, is immers een voorrecht dat alleen maar tot blijdschap zou moeten stemmen – krijgt bijna iedere promovendus op een gegeven moment met dit soort problemen te maken. Waarom heerst er dan toch een taboe over dit onderwerp? Zoals promovendus Sicco de Knegt in een bericht op NOS.nl aangeeft heeft dit vooral te maken met een uitermate competitief systeem: promovendi zijn elkaars ‘concullegas’ en tekenen van zwakte kun je beter verbergen.

Symptoombestrijding: oorzaken en oplossingen

Hetzelfde bericht op NOS.nl vraagt zich af waar de hoge cijfers vandaan komen. Eisen promovendi teveel van zichzelf? Brengen ze teveel tijd door in de boeken? Ook de mogelijke oplossingen die Remmert Daas aandraagt gaan uit van zo’n individuele benadering: een promovendi-psycholoog zou moeten helpen om depressies te voorkomen. Maar het is precies deze nadruk op het persoonlijke die depressie onder promovendi kan verklaren. In een klassieke studie over zelfmoord toont socioloog Emil Durkheim aan dat daden, of aandoeningen, die buitgewoon persoonlijk en individueel lijken te zijn, vaak te verklaren zijn als sociaal feit. Met andere woorden: niet hun karakter, of persoonlijk leven, maar de werkomgeving maakt promovendi vatbaar voor depressieve klachten. Weinig zekerheid, nadruk op persoonlijk succes en falen, de loterij van beursaanvragen, hoge werkdruk door het geven van (onbetaald) onderwijs: promovendi hebben geen behoefte aan een psycholoog, maar aan een beter contract.

Andere startende historici

Helaas hebben startende historici in andere werkvelden voor een groot deel te maken met dezelfde depressief-makende arbeidsomstandigheden. Een recent artikel in De Groene Amsterdammer beschrijft bijvoorbeeld de hoge werkdruk en uitval onder startende leraren. Ook in de journalistiek is de werkdruk hoog en de kans op een (vast) contract klein. Kortom: in veel beroepen waar startende historici terecht komen is de nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid voor succes/falen groot en de beloning, in de vorm van een redelijk arbeidscontract, laag. Niet alleen depressieve klachten moeten uit de taboesfeer, maar ook de oorzaken die tot dit soort klachten leiden.

Thomas Smits

Wil je meepraten over dit onderwerp? Het KNHG wil als beroepsvereniging beter aansluiten bij de wensen en behoeftes van startende historici. Zij brainstormen nu over de vraag hoe hun stem/inbreng beter gehoord kan worden. Onder de naam ‘Jong KNHG’ publiceren deelnemers aan de brainstorm hierover. Meedenken of reageren? Neem contact op met het promovendus-bestuurslid Thomas Smits (t.smits[at]let.ru.nl).

Lees ook de eerdere blogs van Marieke Oprel en Pieter Slaman voor Jong KNHG.

Opmerkingen

© KNHG 2024 Website: Code Clear